ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Bedrijfsmanagement - 3RPBI - Onderdelen - Bankwezen/9
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 30456
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 9
Aantal studiepunten: 6
Wegingscoëfficient: 6
Totaal aantal contacturen: 67
Totaal studietijd: 156
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Lodewijks Vicky


 

KORTE OMSCHRIJVING

De bank als financieel tussenpersoon met de overheid, bedrijven en gezinnen als medespelers op de economische markt. Wat is haar juridisch statuut, aansprakelijkheid? Welke 'producten' verspreidt zij ? Ook internationale handelsdocumenten komen aan bod.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
  • JM104 Creativiteit
  • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM208 Teamgericht kunnen werken
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
  • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
  • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
  • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
  • JM315 Productieve informatieverwerking: hij doet de verslaggeving en volgt ze op, hij verzorgt de redactie van diverse juridische documenten (o.a. contracten, procedurestukken, schadedossiers,...), hij neemt de behandeling en de begeleiding van procedures voor zijn rekening.
  • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
  • JM317 Onderhoud, samenwerking en communicatie: hij onderhoudt contacten met externe relaties, hij beheerst onderhandelings- en conflictsituaties, hij behandelt de betwiste zaken, start de nodige procedures, hij onderzoekt en definieert, via bevragingen, de behoeften van de klant, hij maakt afspraken met de klant en geeft hem feedback.
  • JM318 Research: hij neemt actief deel aan interne en externe vormingsactiviteiten in verband met zijn werk- en vakgebied, hij bestudeert de relevante vakliteratuur.
  • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
  • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.
  • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
  • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
  • JM333 Empathie: hij kan zich verplaatsen in de gevoelswereld/leefwereld van de klant waardoor hij een beter inzicht krijgt in de problematiek en de mogelijke oplossing ervan, hij kan de relevante vragen stellen aan de klant.
  • JM334 Loyaliteit: hij is zich bewust van het vertrouwelijke karakter van de informatie waarover hij beschikt, hij respecteert en waardeert zijn medewerkers, hij geeft alleen opbouwende kritiek aan zijn medewerkers, hij gaat constructief om met zijn opposanten.
  • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
  • JM337 Financieel-economische kennis: hij heeft kennis van de micro- en macro-economie. Hij kan een balans en resultatenrekening opstellen en analyseren.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • Inzicht hebben in de wettelijke en fiscale bepalingen van het handels en economisch recht
  • Verbanden kunnen leggen tussen wettelijke bepalingen van het handels en economisch recht en gerelateerde materies als opstarten van een onderneming, juridisch kader waarin de handelaar optreedt, vrijwillige of gedwongen stopzettingen handelscativiteit, handelspubliciteit, kartelvorming.
  • Vanuit grondig inzicht in de technieken en gevolgen van handeldrijven gepast advies kunnen geven in deze materies.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

LEERINHOUDEN
  • Werking van het bankwezen
  • Verschillende betaalmiddelen
  • Soorten kredieten
  • Verschillen tussen factoring, leasing en financiering
  • Documentaire kredieten
  • Documenten gebruikt in de internationale handel
  • Overlijdensdossiers

STUDIEMATERIAAL
  • H. De Muynck, Bank- en beurswezen in België, Academia Press, meest recente versie, ISBN nummer 978 90 382 1229 6.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

25

 lesuren

  15,31

practicum en oefeningen:

7

 lesuren

  04,29

vormen van groepsleren:

10

 lesuren

  06,13

studietijd buiten contacturen:

121

 klokuren

  74,12

Verdere toelichting:

De eerste drie weken wordt een theoretische basis gegeven van het bankwezen, daarna volgen practica en groepswerken.


EVALUATIE

Eerste examenperiode

Mondeling examen (16 punten), met mogelijkheid tot schriftelijke voorbereiding:

4 open vragen over het bankwezen, telkens op 4 punten.

Het groepswerk telt eveneens voor 4 punten.

 

 


tijd voor examinering
uren
0.25

%
 
 00,15

Tweede examenperiode

mondeling examen op 16 punten (zie eerste examenperiode)

De punten uit de eerste examenperiode voor het groepswerk worden overgedragen naar de tweede examenperiode (4 punten)