ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Milieurecht & ruimtelijke ordening/ 9
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 30361
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 9
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 103
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Stryckers Paul


 

KORTE OMSCHRIJVING
Het is niet de bedoeling complexe juridische problemen zelf te kunnen oplossen. Wel moet de student na het vak doorlopen te hebben in staat zijn om een concrete casus juridisch te analyseren en de relevante wet- en regelgeving te verzamelen. Om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen bij studenten, wisselen hoorcolleges en groepswerk elkaar af.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM208 Teamgericht kunnen werken
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
  • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
  • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van het Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • De student bezit grondige kennis van het Vlaamse ruimtelijke ordeningsrecht.
  • De student bezit kennis van de grondslagen van het Vlaamse milieurecht.
  • De student bezit grondige kennis van die aspecten van het Vlaamse milieurecht welke relevant zijn binnen de context van vastgoed.
  • De student kan vanuit de voormelde kennis van wet(ten), decre(e)t(en) en regelgeving(en) een bijdrage leveren aan het vinden van goede oplossingen voor een concreet milieuprobleem dat –door middel van een casus– contextmatig geschetst wordt.
  • De student heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het milieurecht, d.w.z. kan een probleem 'doorzien'.
  • De student kan aan teamwork doen en kan beroep doen op de moderne informatietechnologie.
De student kan een casus samenvatten en verzorgd (schriftelijk) presenteren.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

Kennis van burgerlijk recht (aansprakelijkheid).

·   Kennis van gerechtelijk recht (strafprocesrecht; kort geding).

·   ICT-vaardigheden: juridische gegevens kunnen opzoeken via internet.

LEERINHOUDEN
  • De begrippen natuur en milieu, in hun relatie tot de mens.
  • Kernpunten uit het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid.
  • Integrale regelingen: integraal waterbeleid - grondwaterbeheer - mariene milieu (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
  • Ruimtelijk ordeningsrecht: –de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – ruimtelijke structuurplanning – ruimtelijke uitvoeringsplannen – stedenbouwkundige verordeningen - stedenbouwkundige vergunning – stedenbouwkundige melding – verkavelingsvergunning – zonevreemde constructies – handhaving en herstelmaatregelen.
  • Milieuhygiënerecht: Vlarem - afval - water - lucht - geluid - bodemsanering en -beheer – milieuvergunning (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
  • Milieubeheerrecht: oppervlaktedelfstoffen (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
  • Natuurbehoudsrecht: Decreet natuurbehoud - Habitatrichtlijn - Vogelrichtlijn - Bosdecreet - natuurvergunning – kapmachtiging (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
  • Onroerend erfgoed - beschermde landschappen - ankerplaatsen en erfgoedlandschappen - bindende adviezen en toestemmingen (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
Waar van toepassing komen de verplichtingen van de notaris aan bod.

STUDIEMATERIAAL
  • Repertorium Ruimtelijke ordeningsrecht en Milieurecht (Paul Stryckers, uitg. Plantijnhogeschool): leidraad bij het volgen van de hoorcolleges; wordt aan iedere student bezorgd en mag gebruikt worden tijdens het examen. 
  • Milieuzakboekje (Wolters - Kluwer)  2010 : hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI en wordt ter beschikking gesteld tijdens het examen.
  • Codex Milieurecht (EMI): hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI.
  • Diverse websites internet zoals opgegeven in het Repertorium: hulpmiddel bij het oplossen van de casussen.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

14

 lesuren

  48,70

practicum en oefeningen:

10

 lesuren

  34,78

vormen van groepsleren:

4

 lesuren

  13,91

studietijd buiten contacturen:

 klokuren

  00,00

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges met leergesprekken.
  • Practica: behandeling van casussen.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
  • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 15 punten.
  • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).

tijd voor examinering
uren
0.75

%
 
 02,61

Tweede examenperiode
    • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
    • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 16 punten.
    • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).
  • De punten van de permanente evaluatie van de eerste examenperiode worden herleid naar 4/20 en worden overgedragen naar de tweede examenperiode.