ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Notarieel familierecht/10
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 30362
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 10
Aantal studiepunten: 7
Wegingscoëfficient: 7
Totaal aantal contacturen: 57
Totaal studietijd: 182
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Lecoutre Rudi
Nelen Walter


 

KORTE OMSCHRIJVING
Het opleidingsonderdeel beoogt studenten voor te bereiden op tewerkstelling in de notariële praktijk, respectievelijk in de sector immobiliën d.m.v. het aanbrengen en uitdiepen van praktische casussen omtrent het vakgebied.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
  • JM104 Creativiteit
  • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM208 Teamgericht kunnen werken
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
  • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
  • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
  • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
  • JM320 Flexibiliteit: hij kan zich vlot bewegen binnen de verschillende rechtsdisciplines, hij kan zich aanpassen aan verschillende werkomgevingen, hij kan zich concentreren op studie- en opzoekingswerk als creatief zijn in het opstellen van geschriften en tegelijk een vlot onderhandelaar zijn.
  • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
  • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
  • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
  • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
  • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • Als notarieel medewerker zelfstandig een dossier in deze materie kunnen behandelen 
  •  Inzicht hebben in de wettelijke bepalingen van het notarieel familierecht, de concrete toepassing ervan in de notariële praktijk en  in de tendensen in de rechtspraak.
  • Via de kennis van het notarieel familierecht in staat zijn om als notarieel medewerker voor een concreet dossier zelfstandig een oplossing uit te werken en cliënten correct en duidelijk in te lichten en te adviseren (uitgewerkt aan de hand van een casus).

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

geen


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

geen


Andere begincompetenties
  • Burgerlijk recht
  • Erfrecht
  • Huwelijksvermogensrecht

  • LEERINHOUDEN
    • Echtscheiding door onderlinge toestemming (E.O.T.) (deel 1)
    • Procedure (deel 1)
    • Vermogensrechtelijke regeling (deel 1)
    • Familierechtelijke overeenkomst (deel 1)
    • Fiscaalrechtelijke aspecten van de E.O.T. (deel 1)
    • Sociaalrechtelijke aspecten van de E.O.T. (deel 1)
    • Feitelijke gezinsstructuren met aanverwante contracten (deel 1)
    • Adoptiewetgeving (deel 2)
    • Vereffening en verdeling na echtscheiding respectievelijk na overlijden (deel 2)

    STUDIEMATERIAAL
    • Burgerlijk Wetboek, Gerechtelijk Wetboek
    • Rechtsleer en rechtspraak door de student zelf op te zoeken
    • Optionele lectuur : 1) Echtscheiding door onderlinge toestemming, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, Brugge, Die Keure, 2002, 204 p. 2) Brouwers, S., Echtscheiding door onderlinge toestemming, Brussel, Larcier, 2006, 271 p.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    36

     lesuren

      18,60

    practicum en oefeningen:

    12

     lesuren

      06,20

    vormen van groepsleren:

    4

     lesuren

      02,07

    studietijd buiten contacturen:

    141

     klokuren

      72,87

    Verdere toelichting:
    • Deel 1:
      • Hoorcolleges met vraag en leergesprekken.
      • Groepsdiscussie.
      • Oefeningen en maken van cases.
      • Begeleidingsmomenten : individuele vraagstelling door studenten, feedback door lector.
    • Deel 2:
      • De thema’s worden overgedragen door de lector, aan de studenten wordt gevraagd hieromtrent informatie in te zamelen en diverse papers voor te bereiden die naderhand klassikaal dienen toegelicht.
        De inhoud van deze papers dient verspreid onder de studint en vormt voor hen de theoretische kennis waaromtrent zijn ondervraagd worden.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Deel 1:
      • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
      • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
      • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)
    • Deel 2:
        • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
        • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
        • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)

    tijd voor examinering
    uren
    0.5

    %
     
     00,26

    Tweede examenperiode
    • Deel 1:
      • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
      • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
      • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)
    • Deel 2:
        • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
        • Schriftelijke voorbereiding  van 15'
        • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)