ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 
3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Opleidingsonderdelen
  
id onderdeelbenamingstudiepunten
30358Managementvaardigheden/ 93
30360Onroerend goed/97
30361Milieurecht & ruimtelijke ordening/ 93
30362Notarieel familierecht/107
3JMILRegistratie-en successierechten/104
00549Frans3
00550Engels3
30459Stage en bedrijfsproject/11 & 1230
30359Vennootschapsrecht/93
 

3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Managementvaardigheden/ 9
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 30358
Academiejaar: 2010-2011
Type: kernondersteunend
Niveau: inleidend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 9
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 21
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Stroobandt Patrick
Verstraete Ludo


 

KORTE OMSCHRIJVING
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de ontwikkeling van de managementvaardigheden van de studenten. Specifiek pogen we die vaardigheden te ontwikkelen waar studenten in hun beroepsomgeving mee in contact komen

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
  • JM105 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
  • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
Algemene beroepsgerichte competenties
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
    • JM323 Contactbereidheid: hij kan vertrouwen wekken bij de klant, hij onderhoudt contacten, overleg en afspraken met de klant, hij is bereid tot een compromis bij een conflict.
    • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
    • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
    • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
    • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
    • JM333 Empathie: hij kan zich verplaatsen in de gevoelswereld/leefwereld van de klant waardoor hij een beter inzicht krijgt in de problematiek en de mogelijke oplossing ervan, hij kan de relevante vragen stellen aan de klant.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    De student krijgt een algemeen theoretische vorming over de verschillende managementrollen van Quinn. Daarnaast wordt zeer veel aandacht besteed aan het inoefenen van die vaardigheden door middel van rollenspellen, zelfassessments, gebruik van videoanalyses en interactieve oefeningen.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN

    Concurrende waarden als managementbenadering

    Mentorrol, stimulatorrol, controleursrol, coördinatorrol, bestuurdersrol, producentenrol, innovatorrol, bemiddelaarsrol


    STUDIEMATERIAAL

    Handboekmanagementvaardigheden - 4e editie - R. Quinn

    Cursus van de lector


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    14

     lesuren

      17,28

    practicum en oefeningen:

    4

     lesuren

      04,94

    vormen van groepsleren:

    3

     lesuren

      03,70

    studietijd buiten contacturen:

    60

     klokuren

      74,07

    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode

    10 punten op de permanente evaluatie (actieve deelname aan de lessen, aanwezigheid)

    10 punten op een portfolio (eerste versie week 3, tweede versie week 7, finale versie na de stage)


    tijd voor examinering
    uren

    %
     
     00,00

    Tweede examenperiode
    20 punten op de herwerking van de portfolio na individuele feedback

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Onroerend goed/9
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 30360
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 9
    Aantal studiepunten: 7
    Wegingscoëfficient: 7
    Totaal aantal contacturen: 74
    Totaal studietijd: 182
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Van Den Broeck Wim


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Het opleidingsonderdeel heeft tot doel de student kennis te laten maken met de juridische en praktische aspecten van onroerend goed en de aanverwante transacties.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM315 Productieve informatieverwerking: hij doet de verslaggeving en volgt ze op, hij verzorgt de redactie van diverse juridische documenten (o.a. contracten, procedurestukken, schadedossiers,...), hij neemt de behandeling en de begeleiding van procedures voor zijn rekening.
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM317 Onderhoud, samenwerking en communicatie: hij onderhoudt contacten met externe relaties, hij beheerst onderhandelings- en conflictsituaties, hij behandelt de betwiste zaken, start de nodige procedures, hij onderzoekt en definieert, via bevragingen, de behoeften van de klant, hij maakt afspraken met de klant en geeft hem feedback.
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
    • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
    • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Op een zelfstandige en gefundeerde juridische manier zowel in het notariaat als op een immobiliënkantoor de dagelijkse praktische probleemgevallen op te lossen
    • De student zal in staat zijn de een verkoop - verhuur kontrakten optemaken;
    • Hij zal de verhoudingen tussen de kontrakterende partijen kunnen verduidelijken en in adviezen en /of overeenkomsten omzetten .
    • Destudent zal in staat zijn alle courante vragen m.b.t.medeeigendom te beantwoorden en deze regels in de praktijk kunnen omzetten.
    • Over ruimtelijke ordening en milieuwetgeving zal hij de basisbegrippen kunnen uitleggen en enkele raakpunten aanhalen m.b.t. onroerende goederen .
    • Hij zal autonoom een plaatsbeschrijving kunnen opmaken en een verkoops en/of verhuurdossier opmaken.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
    geen
    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen
    Andere begincompetenties
    Algemene juridische begrippen als parate kennis.
    LEERINHOUDEN
    • VERKOOPOVEREENKOMST EN AKTE
    • DE VERSCHILLENDE huurovereenkomsten (huur hoofdverblijfplaats,handelshuur,huur garage enz.)
    • MEDEEIGENDOM en regels m.b.t. het beheer ervan
    • OPMAKEN plaatsbeschrijving en samenstelling verkoop-en-of verhuurdossier

    STUDIEMATERIAAL
    • Casestudies
    • 101 vragen  en antwoorden over de nieuwe woninghuurwet, Kluwer ISBN 978 90 4651 524 2
    • 71 vragen en antwoorden  voor de syndicus, Kluwer, ISBN 9789046524039

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    24

     lesuren

      12,61

    practicum en oefeningen:

    18

     lesuren

      09,46

    vormen van groepsleren:

    7

     lesuren

      03,68

    studietijd buiten contacturen:

    141

     klokuren

      74,11

    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges met vraag en leergesprekken
    • Practica : concrete cases uit de praktijk worden besproken
    • Groepswerk, waarbij de studenten autonoom werken
    • Plaatsbezoeken in panden met het doel om concrete dossiers op te stellen

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Groepswerk (15%)
    • Mondelinge proef op het einde van de leergang (85%)

    tijd voor examinering
    uren
    0.25

    %
     
     00,13

    Tweede examenperiode
    • mondeling examen 100%

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Milieurecht & ruimtelijke ordening/ 9
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 30361
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 9
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 103
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Stryckers Paul


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Het is niet de bedoeling complexe juridische problemen zelf te kunnen oplossen. Wel moet de student na het vak doorlopen te hebben in staat zijn om een concrete casus juridisch te analyseren en de relevante wet- en regelgeving te verzamelen. Om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen bij studenten, wisselen hoorcolleges en groepswerk elkaar af.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van het Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student bezit grondige kennis van het Vlaamse ruimtelijke ordeningsrecht.
    • De student bezit kennis van de grondslagen van het Vlaamse milieurecht.
    • De student bezit grondige kennis van die aspecten van het Vlaamse milieurecht welke relevant zijn binnen de context van vastgoed.
    • De student kan vanuit de voormelde kennis van wet(ten), decre(e)t(en) en regelgeving(en) een bijdrage leveren aan het vinden van goede oplossingen voor een concreet milieuprobleem dat –door middel van een casus– contextmatig geschetst wordt.
    • De student heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het milieurecht, d.w.z. kan een probleem 'doorzien'.
    • De student kan aan teamwork doen en kan beroep doen op de moderne informatietechnologie.
    De student kan een casus samenvatten en verzorgd (schriftelijk) presenteren.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    Kennis van burgerlijk recht (aansprakelijkheid).

    ·   Kennis van gerechtelijk recht (strafprocesrecht; kort geding).

    ·   ICT-vaardigheden: juridische gegevens kunnen opzoeken via internet.

    LEERINHOUDEN
    • De begrippen natuur en milieu, in hun relatie tot de mens.
    • Kernpunten uit het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid.
    • Integrale regelingen: integraal waterbeleid - grondwaterbeheer - mariene milieu (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
    • Ruimtelijk ordeningsrecht: –de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – ruimtelijke structuurplanning – ruimtelijke uitvoeringsplannen – stedenbouwkundige verordeningen - stedenbouwkundige vergunning – stedenbouwkundige melding – verkavelingsvergunning – zonevreemde constructies – handhaving en herstelmaatregelen.
    • Milieuhygiënerecht: Vlarem - afval - water - lucht - geluid - bodemsanering en -beheer – milieuvergunning (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
    • Milieubeheerrecht: oppervlaktedelfstoffen (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
    • Natuurbehoudsrecht: Decreet natuurbehoud - Habitatrichtlijn - Vogelrichtlijn - Bosdecreet - natuurvergunning – kapmachtiging (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
    • Onroerend erfgoed - beschermde landschappen - ankerplaatsen en erfgoedlandschappen - bindende adviezen en toestemmingen (voor zover relevant voor de sector vastgoed).
    Waar van toepassing komen de verplichtingen van de notaris aan bod.

    STUDIEMATERIAAL
    • Repertorium Ruimtelijke ordeningsrecht en Milieurecht (Paul Stryckers, uitg. Plantijnhogeschool): leidraad bij het volgen van de hoorcolleges; wordt aan iedere student bezorgd en mag gebruikt worden tijdens het examen. 
    • Milieuzakboekje (Wolters - Kluwer)  2010 : hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI en wordt ter beschikking gesteld tijdens het examen.
    • Codex Milieurecht (EMI): hulpmiddel bij het oplossen van de casussen; te raadplegen in het EMI.
    • Diverse websites internet zoals opgegeven in het Repertorium: hulpmiddel bij het oplossen van de casussen.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    14

     lesuren

      48,70

    practicum en oefeningen:

    10

     lesuren

      34,78

    vormen van groepsleren:

    4

     lesuren

      13,91

    studietijd buiten contacturen:

     klokuren

      00,00

    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges met leergesprekken.
    • Practica: behandeling van casussen.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
    • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 15 punten.
    • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).

    tijd voor examinering
    uren
    0.75

    %
     
     02,61

    Tweede examenperiode
      • Permanente evaluatie: elke week krijgen de studenten per groepje een casus op te lossen. Hiervan wordt per groepje studenten een schriftelijke samenvatting ingediend. Op basis hiervan wordt een groepsbeoordeling op 5 punten toegekend. Studenten kunnen meedoen aan het examen zonder aan het groepswerk te hebben deelgenomen, maar verliezen dan de 5 punten voor groepswerk.
      • Mondeling examen: de student krijgt 30 minuten tijd om een casus voor te bereiden analoog aan die welke tijdens de lessen werden opgelost, slaande op de ganse stof. De student mag gebruik maken van het Repertorium Milieurecht, het Milieuzakboekje, de Codex Milieurecht en eigen notities. Op dit examen staan 16 punten.
      • Criteria voor de beoordeling van permanente evaluatie en examen: de student kan alle juridisch relevante onderdelen uit de casus distilleren; de student kan alle toepasselijke wet- en regelgeving opsommen; de student kan aangeven welke stappen tot een oplossing van het gegeven probleem kunnen leiden (b.v. welke milieumisdrijven kunnen worden vervolgd? Welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Waarvoor?).
    • De punten van de permanente evaluatie van de eerste examenperiode worden herleid naar 4/20 en worden overgedragen naar de tweede examenperiode.

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Notarieel familierecht/10
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 30362
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: uitdiepend
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 10
    Aantal studiepunten: 7
    Wegingscoëfficient: 7
    Totaal aantal contacturen: 57
    Totaal studietijd: 182
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Lecoutre Rudi
    Nelen Walter


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Het opleidingsonderdeel beoogt studenten voor te bereiden op tewerkstelling in de notariële praktijk, respectievelijk in de sector immobiliën d.m.v. het aanbrengen en uitdiepen van praktische casussen omtrent het vakgebied.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM320 Flexibiliteit: hij kan zich vlot bewegen binnen de verschillende rechtsdisciplines, hij kan zich aanpassen aan verschillende werkomgevingen, hij kan zich concentreren op studie- en opzoekingswerk als creatief zijn in het opstellen van geschriften en tegelijk een vlot onderhandelaar zijn.
    • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
    • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
    • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
    • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Als notarieel medewerker zelfstandig een dossier in deze materie kunnen behandelen 
    •  Inzicht hebben in de wettelijke bepalingen van het notarieel familierecht, de concrete toepassing ervan in de notariële praktijk en  in de tendensen in de rechtspraak.
    • Via de kennis van het notarieel familierecht in staat zijn om als notarieel medewerker voor een concreet dossier zelfstandig een oplossing uit te werken en cliënten correct en duidelijk in te lichten en te adviseren (uitgewerkt aan de hand van een casus).

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    geen


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    geen


    Andere begincompetenties
  • Burgerlijk recht
  • Erfrecht
  • Huwelijksvermogensrecht

  • LEERINHOUDEN
    • Echtscheiding door onderlinge toestemming (E.O.T.) (deel 1)
    • Procedure (deel 1)
    • Vermogensrechtelijke regeling (deel 1)
    • Familierechtelijke overeenkomst (deel 1)
    • Fiscaalrechtelijke aspecten van de E.O.T. (deel 1)
    • Sociaalrechtelijke aspecten van de E.O.T. (deel 1)
    • Feitelijke gezinsstructuren met aanverwante contracten (deel 1)
    • Adoptiewetgeving (deel 2)
    • Vereffening en verdeling na echtscheiding respectievelijk na overlijden (deel 2)

    STUDIEMATERIAAL
    • Burgerlijk Wetboek, Gerechtelijk Wetboek
    • Rechtsleer en rechtspraak door de student zelf op te zoeken
    • Optionele lectuur : 1) Echtscheiding door onderlinge toestemming, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, Brugge, Die Keure, 2002, 204 p. 2) Brouwers, S., Echtscheiding door onderlinge toestemming, Brussel, Larcier, 2006, 271 p.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    36

     lesuren

      18,60

    practicum en oefeningen:

    12

     lesuren

      06,20

    vormen van groepsleren:

    4

     lesuren

      02,07

    studietijd buiten contacturen:

    141

     klokuren

      72,87

    Verdere toelichting:
    • Deel 1:
      • Hoorcolleges met vraag en leergesprekken.
      • Groepsdiscussie.
      • Oefeningen en maken van cases.
      • Begeleidingsmomenten : individuele vraagstelling door studenten, feedback door lector.
    • Deel 2:
      • De thema’s worden overgedragen door de lector, aan de studenten wordt gevraagd hieromtrent informatie in te zamelen en diverse papers voor te bereiden die naderhand klassikaal dienen toegelicht.
        De inhoud van deze papers dient verspreid onder de studint en vormt voor hen de theoretische kennis waaromtrent zijn ondervraagd worden.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Deel 1:
      • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
      • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
      • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)
    • Deel 2:
        • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
        • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
        • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)

    tijd voor examinering
    uren
    0.5

    %
     
     00,26

    Tweede examenperiode
    • Deel 1:
      • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
      • Schriftelijke voorbereiding van 15' 
      • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)
    • Deel 2:
        • Mondeling examen op 20 punten, later herleid naar 10 (deel 1)
        • Schriftelijke voorbereiding  van 15'
        • Kennis- en toepassingsvragen (met casus)


     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Registratie-en successierechten/10
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 3JMIL
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 10
    Aantal studiepunten: 4
    Wegingscoëfficient: 4
    Totaal aantal contacturen: 37
    Totaal studietijd: 104
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Bogman Dominique


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Het opleidingsonderdeel beoogt de studenten voor te bereiden voor de tewerkstelling in de notariële praktijk, repectievelijke de overheidsinstellingen of private bedrijven actief rond onroerend goed. Dit wordt gerealiseerd door het aanbrengen en uitdiepen van theoretische kennis en praktijktoepassingen omtrent successie- en registratierecht.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student heeft inzicht en heeft kennis verworven waardoor hij /zij  in staat is een dossier voor te bereiden in de notariële praktijk voor de aangifte in een nalatenschap en bij een verkoop van een onroerend goed.
    • De student maakt een inschatting van juridische context van een  opdracht en vervult vervolgens de opdracht.
       Volgende specifieke doelstellingen worden vooropgesteld: 
    • De student kent de terminologie van het specifieke item;
    • De student maakt een inschatting van een specifieke opdracht en vervult de opdracht zoals het voorbereiden van een dossier voor aangifte van een nalatenschap bij openvallen van de nalatenschap en zelf het invullen van een eenvoudige aangifte van een nalatenschap.
    • De voornaamste onderdelen van het successierecht en de verschillende vormen van registratierechten zijn passief gekend.
    • De student kent de notariële dossier behandeling en de voorbereiding van zulk een dossier inzake verkoop van een onroerend goed.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
  • erfrecht
  • huwelijksvermogensrecht
  • burgerlijk recht (de verkoop)
  • gerechtelijk recht (de openbare verkoop)
  • nederlands; vermogen tot zelfstandig leren

  • LEERINHOUDEN
    • De plaats van de registratierechten en successierechten in het geheel van het belastingsrecht.
    • Wanneer wordt een successierecht verschuldigd?
    • Wat zijn de verplichtingen van de belastingplichtige?
    • Wat is een aangifte van de nalatenschap? Wie dient deze te realiseren, onder welke vorm en binnen welke termijn (sancties?) Wat is het lot van bepaalde activa en passiva in deze?
    • Checklist voor de voorbereiding van de aangifte van de nalatenschap.
    • De verkoop/aankoop van een onroerend goed in de notariële praktijk.
    • De Registratierechten.

    STUDIEMATERIAAL

    Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek; De fiscale codes;

    Cursus:

    Praktisch Registratierecht en Praktisch successierecht van DE BOECK (meest recente versie);

     


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    24

     lesuren

      21,82

    practicum en oefeningen:

    6

     lesuren

      05,45

    vormen van groepsleren:

    5

     lesuren

      04,55

    studietijd buiten contacturen:

    73

     klokuren

      66,36

    Verdere toelichting:
    • Hoorcollege met praktische vraagstellingen na elk hoofdstuk.
    • Concrete cases worden besproken en fictieve voorbeelden worden opgelost.
    • Een groepsopdracht wordt opgegeven.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    Schriftelijk examen op 20 punten met een inzichtsvraag (een vergelijking, een evaluatie van een specifiek gezien onderdeel van de leerinhoud), terminologie (een definitie of verklaring van een term uit de leerinhoud), een kennisvraag (een letterlijk weer te geven deel van de leerinhoud), een concrete casus of toepassing; elke vraag staat op 5 punten

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,82

    Tweede examenperiode
    Schriftelijk idem eerste zittijd

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Frans
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 00549
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kernondersteunend
    Niveau: uitdiepend
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 9-10
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 32
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: niet mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Frans
    Lector(en): Orgielewski Yvona


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Het gebruik van de Franse taal wordt verder verfijnd en aanpast aan verschillende economische en juridische situaties/doelgroepen.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM317 Onderhoud, samenwerking en communicatie: hij onderhoudt contacten met externe relaties, hij beheerst onderhandelings- en conflictsituaties, hij behandelt de betwiste zaken, start de nodige procedures, hij onderzoekt en definieert, via bevragingen, de behoeften van de klant, hij maakt afspraken met de klant en geeft hem feedback.
    • JM320 Flexibiliteit: hij kan zich vlot bewegen binnen de verschillende rechtsdisciplines, hij kan zich aanpassen aan verschillende werkomgevingen, hij kan zich concentreren op studie- en opzoekingswerk als creatief zijn in het opstellen van geschriften en tegelijk een vlot onderhandelaar zijn.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van het Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid ontwikkelen en aanscherpen zodat de student vlot kan communiceren op algemeen en zakelijk vlak, zowel individueel als in groep.
    • De student kan volledig zelfstandig een afspraak maken (mondeling met schriftelijke bevestiging) met een Franstalig bedriif en er een bezoek voor zijn/haar groep plannen. (M9)
    • De student kan in een zuiver Franstalige professionele omgeving een zakelijk gesprek voeren en een representatieve gesprekspartner interviewen. Hij/zij kan deze informatie nadien verwerken, samenvatten en, logisch opgebouwd, aan anderen communiceren. (M9)
    • De student kan, in groep, een thema presenteren binnen zijn vakgebied (prioriteiten stellen, werk verdelen).  (M9)
    • De student kan cijfer- en beeldmateriaal analyseren en becommentariëren. (M9)  
    • De student kan deelnemen aan groepsdiscussies over alledaagse of beroepsgerichte onderwerpen, ook onvoorbereid. (M9)
    • Franse schriftelijke handelscorrespondentie verder ontwikkelen. M9: administratieve aanvragen zoals uitstel van een vervaldatum of een kredietaanvraag; M10: schuldbentenis, ingebrekestelling, betwisting.
    • Professionele taalvaardigheid in de interne en externe zakelijke communicatie verdiepen. (M9 en M10)
    • De student kan zelfstandig functioneren in verschillende commerciële situaties (M9 en M10)
    • De student kan complexe beroepsgerichte en algemene informatie begrijpen, samenvatten, verwoorden en vergelijken met andere gelijkaardige informatie. (M10)
    • De student kan algemene en beroepsspecifieke onderwerpen presenteren en daarover debateren en notuleren (eigen mening verdedigen, kritische standpunten innemen). (M10)

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Frans in 1 en 2 RP.


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen.

    Andere begincompetenties
    • Software pakketten (Word, Excell, PowerPoint)
    • Vlot en gericht informatie opzoeken op het internet

    LEERINHOUDEN
    • Uitbreiding van economische en juridische terminologie aan de hand van vakgerichte teksten. (M9 en M10)
    • Samenbrengen van verworven vaardigheden uit vorige modules (1 t/m 8) en deze toetsen en toepassen aan de hand van concrete oefeningen en opdrachten, zowel mondeling als schriftelijk. (M9 en 10): telefonsiche afspraken, zich op een professionele manier voorstellen, vragen stellen (over de andere, over een beroep, de arbeidsmarkt, de evolutie op de markt, ...), zakelijke handelscorrespondentie, één specifiek thema grondig bespreken aan de hand van gekende technieken en verworven terminologie, verwijzen naa een wet, wet uitleggen, een case-study analyseren en uitleggen, zijn mening daarover uiten, anderen overtuigen.

    STUDIEMATERIAAL
    • Cursus Frans: Yvona Orgielewski
    • Grammaire 2000
    • Vertalend woordenboek
    • Media (kranten, radio, tv-programma's, internet)
    • Explio

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    20

     lesuren

      24,10

    practicum en oefeningen:

    8

     lesuren

      09,64

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    51

     klokuren

      61,45

    Verdere toelichting:
    • Hoorcollege's  met oefenmomenten, presentaties, rollenspel
    • Mondelinge toelichting bij de cursus en de oefeningen dienen tevens als aanvulling voor de te kennen leerstof
    • Voorbereiding thuis is voor sommige oefeningen/thema's cruciaal en kan beoordeeld worden als permanente evaluatie 

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • M9:
      • Portfolio : 15% geschreven dossier over het bezoek aan een Franstalig bedrijf  (fiche met gecontacteerde bedrijven, bevestigingsbrief van het bezoek, vragen en antwoorden over interview, bedankingsbrief). De presentatie wordt geëvalueerd op structuur, taal, vlotheid en gedrag. De mondelinge  toelichting hierover geldt voor 25%  (samen voor 40%).  Deelname is verplicht. Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Bij een gewettigde afwezigheid neemt student zo snel mogelijk contact op met de lector om een inhaaldatum af te srpeken. Indien men ongewettigd afwezig is, leidt dit tot een nul voor dit onderdeel.
      • Schriftelijk examen van 2 uur (60%) met betrekking tot de geziene leerstof, met kennis-, inzichts, toepassings- en open vragen. Deelname is verplicht. Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Indien men ongewettigd afwezig is, leidt dit tot een nul voor dit onderdeel.
    • M10:
      • Permanente evaluatie (40%) in de vorm van presentaties over een specifiek thema binnen het vakgebied van de studenten. De presentatie wordt geëvalueerd op structuur, taal, vlotheid en gedrag. Deelname is verplicht. Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Bij een gewettigde afwezigheid neemt student zo snel mogelijk contact op met de lector op een inhaaldatum af te spreken. Indien men ongewettigd afwezig is, leidt dit tot een nul voor dit onderdeel.
      • Schriftelijk examen van 2 uur (60%) met betrekking tot de geziene leerstof, met kennis-, inzichts, toepassings- en open vragen. Deelname is verplicht. Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Indien men ongewettigd afwezig is, leidt dit tot een nul voor dit onderdeel.

    Zie 3.2. departementale aanvullingen OER bij afwezigheid deelexamen buiten examenreeks


    tijd voor examinering
    uren
    4

    %
     
     04,82

    Tweede examenperiode
     

    Een schriftelijk examen van 2 uur met betrekking tot de 2 modules samen, met kennis-, inzichts-, toepassings- en open vragen (70%).

    Een mondelinge proef van 15 minuten met een presentantie over een thema binnen het vakgebied van de student. (30% ).

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Engels
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 00550
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kernondersteunend
    Niveau: uitdiepend
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 9-10
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 32
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: niet mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Engels
    Lector(en): Decock Erika


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    We bekwamen ons verder in de Engelse zakelijke communciatie met inbegrip van juridisch Engels.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
    • JM339 Hij heeft een grondige kennis van grammatica en de woordenschat in het Frans en het Engels. In de beide vreemde talen is hij vertrouwd met de specifieke juridische terminologie. Hij communiceert vlot (mondeling, schriftelijk, presentaties geven, vergaderen, e.d.m....) in het Nederlands, Frans en Engels.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid verder ontwikkelen en aanscherpen zodat de student vlot kan communiceren op algemeen, juridisch en zakelijk vlak, zowel individueel als in groep. (M9 en 10)
    • De student begrijpt en assimileert teksten van zakelijke en juridische aard. (M9 en 10)
    • De student begrijpt gesproken (zakelijk) Engels en distilleert de gevraagde informatie. (M9 en 10)
    • De student kan een Engelse tekst en/of een Nederlands of Engels beeldfragment naar het (in)formeel Engels hertalen. (M9 en/of 10) 
    • De student beheerst de aangeboden juridische en zakelijke terminologie. (M9 en 10)
    • De student krijgt meer inzicht in verschillende juridische en zakelijke thema's. (M9 en 10)
    • De student kan een degelijke sollicitatiebrief en een CV schrijven. (M9)
    • De student kan onvoorbereid zijn/haar mening over een eerder controversiële stelling in het Engels formuleren. (M9)
    • De student kan een vlotte uiteenzetting geven over een onderwerp binnen zijn/haar studiegebied (zowel mondeling als schriftelijk). (M10)
    • De student kan grafieken en trends beschrijven. (M10)

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Engels uit 1 RP en 2 RP


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN
    • Legal English: studie van juridische teksten/thema's met gepaste oefeningen (gedeeltelijk afstudeerrichtinggebonden en gedeeltelijk zelfstudie). (M9 en10)
    • Business English: studie van zakelijke thema's via luister-, lees- en spreekoefeningen. (M9 en 10)
    • Woordenschatuitbreiding op algemeen, zakelijk en juridisch vlak (gedeeltelijk zelfstudie). (M9 en10)
    • Een Engelse tekst en/of een Nederlands of Engels beeldfragment naar het (in)formeel Engels hertalen. (M9 en/of 10)
    • Sollicitatiebrief en CV. (M9)
    • Het geven van een vlotte uiteenzetting over een onderwerp binnen het studiegebied in kleine groepen. (M10)
    • Grafieken en trends beschrijven. (M10)

    STUDIEMATERIAAL
    • Brown and Rice, "Professional English in Use - Law", CUP, Cambridge, 2007. (handboek voor klassikaal gebruik en voor zelfstudie)
    • Cotton, Falvey and Kent, "Market  Leader New Edition, Intermediate Business English Course Book", Pearson Education Limited, Harlow, 2005. (handboek voor klassikaal gebruik)
    • Decock, E., "Engels", 2010. (eigen cursus met studiemateriaal voor klassikaal gebruik en voor zelfstudie)
    • P-schijf: oplossingen bij zelfstudieteksten / extra materiaal

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    22

     lesuren

      26,51

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    6

     lesuren

      07,23

    studietijd buiten contacturen:

    51

     klokuren

      61,45

    Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges met oefensessies en groepswerk (bij het geven van de presentaties).
  • Er wordt tijdens de les bijna constant mondeling feedback gegeven.

  • EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • M9:
      • 40 procent permanente evaluatie: sollicitatiebrief en CV (20%; gelet wordt op o.a. inhoud, toon, structuur en taal) en een spontane mondelinge oefening (20 %; gelet wordt op o.a. taal, vlotheid en argumentering ). Aanwezigheid is verplicht! Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Niet-deelname of ongewettigde afwezigheid leidt tot een nul voor dit onderdeel.
      • 60 procent schriftelijk examen met kennis-, inzichts-, toepassings- en open vragen (duurtijd: 2 uur) 
    • M10:
      • 40 procent permanente evaluatie in de vorm van het geven van een presentatie in kleine groepen over een onderwerp binnen het studiegebied. Een deel van de punten gaat naar de schriftelijke voorbereiding (10%). De mondelinge presentatie (30%) wordt geëvalueerd op structuur, taal, vlotheid en gedrag. Deelname is verplicht! Afwezigheid moet gewettigd worden met een doktersattest. Niet-deelname of ongewettigde afwezigheid leidt tot een nul voor dit onderdeel.
      • 60 procent schriftelijk examen met kennis-, inzichts-, toepassings- en open vragen (duurtijd: 2 uur)

    Zie  3.2. departementale aanvullingen OER bij afwezigheid deelexamen buiten examenreeks


    tijd voor examinering
    uren
    4

    %
     
     04,82

    Tweede examenperiode
    • 70 procent schriftelijk examen met kennis-, inzichts- , toepassings- en open vragen (duurtijd: 2 uur)
    • 30 procent mondeling examen: presentatie van een onderwerp binnen het studiegebied (20 procent) en een korte onvoorbereide reactie op een stelling of een nieuwsitem (10 procent) (duurtijd: 10 minuten)
    • De leerstof van beide modules dient gekend te zijn.

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Stage en bedrijfsproject/11 & 12
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 30459
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 11-12
    Aantal studiepunten: 30
    Wegingscoëfficient: 30
    Totaal aantal contacturen: 556
    Totaal studietijd: 780
    Deeltijds programma: deel 2
    Examencontract: niet mogelijk
    Deliberatie: niet mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Bogman Dominique
    De Vroey Sophie


     

    KORTE OMSCHRIJVING
    De eerste fase van het stagegebeuren betreft de zoektocht naar een stageplaats. De tweede fase betreft het lopen van een stage binnen een vastgestelde periode van 16 weken om de verworven kennis en vaardigheden te toetsen aan de praktijk, evenals het maken en presenteren van een bedrijfsproject. Er wordt hiervoor specifiek verwezen naar de algmene richtlijnen stages en bedrijfsproject.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM208 Teamgericht kunnen werken
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM323 Contactbereidheid: hij kan vertrouwen wekken bij de klant, hij onderhoudt contacten, overleg en afspraken met de klant, hij is bereid tot een compromis bij een conflict.
    • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
    • JM328 Organisatievermogen: hij kan delegeren, hij volgt zijn dossiers correct op, hij hanteert een correct tijdsmanagement
    • JM330 Zin voor initiatief: hij wacht niet op instructies, hij zoekt ook naar de niet-evidente weg.
    • JM333 Empathie: hij kan zich verplaatsen in de gevoelswereld/leefwereld van de klant waardoor hij een beter inzicht krijgt in de problematiek en de mogelijke oplossing ervan, hij kan de relevante vragen stellen aan de klant.
    • JM334 Loyaliteit: hij is zich bewust van het vertrouwelijke karakter van de informatie waarover hij beschikt, hij respecteert en waardeert zijn medewerkers, hij geeft alleen opbouwende kritiek aan zijn medewerkers, hij gaat constructief om met zijn opposanten.
    • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM338 ICT: hij is een gevorderd gebruiker van het Microsoft Office pakket. Verder hanteert hij electronische informatie-, communicatie- en organisatietechnologie in zijn dagdagelijkse beroepspraktijk. Daarnaast kan hij werken met specifieke juridische software.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Kennis maken met een terrein van het juridisch werkveld
    • Een beeld vormen van het beroepsleven
    • De opgedane kennis omzetten en aanvullen in de praktijk
    • Succesvol solliciteren
    • De attitudes conform het opleidingsprofiel verwerven
    • De beroepsspecifieke vaardigheden conform het opleidingsprofiel verwerven
    • Een bedrijfsproject uitwerken in de juridische sfeer
    • De uitgevoerde taken verwoorden in een portfolio

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    De volgtijdelijkheid voor dit opleidingsonderdeel bepaalt dat de student geslaagd moet zijn voor het 1ste en 2de jaar en module 9 en 10 binnen het gekozen leertraject moet gevolgd hebben.


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    Alle opleidingsonderdelen uit mod. 9 en 10.
    Andere begincompetenties

    Een doorgedreven kennis bezitten van het recht gerelateerd aan de sector van tewerkstelling.

    Het vermogen van communiceren.

    Het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken.


    LEERINHOUDEN

    Kennis van het recht en ICT-gebruik.


    STUDIEMATERIAAL
    • Bundel "Richtlijnen stages en bedrijfsproject"
    • Bundel "Aanvullende richtlijnen bij de keuze en de vastlegging van een stageplaats"
    • Bundel "Aanvullende richtlijnen mbt de portfolio"
    • Lijst met mogelijke stageplaatsen

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    10

     lesuren

      01,28

    practicum en oefeningen:

    540

     lesuren

      69,23

    vormen van groepsleren:

    6

     lesuren

      00,77

    studietijd buiten contacturen:

    224

     klokuren

      28,72

    Verdere toelichting:
    • Voorbereiding en informatieverstrekking via stagelessen
    • Studenten solliciteren zelf naar een stageplaats die aansluit bij hun leertraject. Indien de student er niet in slaagt om binnen de vooropgestlede termijn zelfstandig een stageplaats te vinden, wordt de procedure "niet vinden van een stageplaats" opgestart.
    • De volledige duur van de stage (16 weken) gaat door op dezelfde stageplaats
    • Begeleiding van de school via een vaste stagebegeleider
    • E-moderating en permanenties op school
    • Op de stageplaats heeft de student een vaste stagementor
    • De student werkt onder begeleiding van de stagementor een eindproject uit
    • Samenstelling van een portfolio en verslaggeving

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Zie bundels Richtlijnen.
    • Studenten moeten via sollicitatie zelf tijdig een stageplaats vinden en administratief afwikkelen met goedkeuring van het stageteam.
    • Het assessment gebeurt door de stagementor en de stagebegeleider in samenspraak op basis van het "evaluatieformulier stage en bedrijfsproject".
    • Op school worden voorafgaandelijke, tussentijdse en finale intervisies - verplicht bij te wonen door de student- gehouden.
    • Individuele bespreking en feed-back bij niet-slagen.
    • Tijdens het bezoek van de stagebegeleider op de stageplaats geeft de student een presentatie van zijn bedrijfsproject.
    • Evaluatiecrieria worden gehanteerd overeenkomstig de evaluatieformulieren.
    • Voor de puntenverdeling: zie algemene richtlijnen stages en bedrijfsproject.

    tijd voor examinering
    uren
    0

    %
     
     00,00

    Tweede examenperiode
    De stage en het bedrijfsproject kunnen niet worden overgedaan in de tweede zittijd

     

     

    3 Bedrijfsmanagement - 3RPRE - Onderdelen - Vennootschapsrecht/9
      

    O.O. heeft componenten: Neen
    Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
    Code: 30359
    Academiejaar: 2010-2011
    Type: kern
    Niveau: gespecialiseerd
    Programmajaar: 3
    Periode binnen het modeltraject: Module 9
    Aantal studiepunten: 3
    Wegingscoëfficient: 3
    Totaal aantal contacturen: 31
    Totaal studietijd: 78
    Deeltijds programma: deel 1
    Examencontract: mogelijk
    Deliberatie: mogelijk
    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
    Onderwijstaal: Nederlands
    Lector(en): Tijs Wenzel


     

    KORTE OMSCHRIJVING

    De cursist wordt ingewijd in het Belgische vennootschapsrecht en leert het Wetboek van Vennootschappen correct te hanteren. Hij/zij krijgt ondermeer inzicht in de verschillende classificaties van de vennootschapen, in de wijze waarop de diverse vennootschapstypes worden opgericht, in de wijze waarop hun organen zijn samengesteld en functioneren en in de wijze waarop zij ontbonden en vereffend worden. De cursist leert ook de Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen Wetboek correct te hanteren. Hij/zij krijgt inzicht in hoe vennootschappen en verenigingen zich van elkaar onderscheiden.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
    • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
    • JM104 Creativiteit
    • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
    • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
    • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
    • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
    Beroepsspecifieke competenties
    • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
    • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
    • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
    • JM315 Productieve informatieverwerking: hij doet de verslaggeving en volgt ze op, hij verzorgt de redactie van diverse juridische documenten (o.a. contracten, procedurestukken, schadedossiers,...), hij neemt de behandeling en de begeleiding van procedures voor zijn rekening.
    • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
    • JM318 Research: hij neemt actief deel aan interne en externe vormingsactiviteiten in verband met zijn werk- en vakgebied, hij bestudeert de relevante vakliteratuur.
    • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
    • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
    • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
    • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
    • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
    • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
    • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
    • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
    • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
    • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
    • JM334 Loyaliteit: hij is zich bewust van het vertrouwelijke karakter van de informatie waarover hij beschikt, hij respecteert en waardeert zijn medewerkers, hij geeft alleen opbouwende kritiek aan zijn medewerkers, hij gaat constructief om met zijn opposanten.
    • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
    • JM337 Financieel-economische kennis: hij heeft kennis van de micro- en macro-economie. Hij kan een balans en resultatenrekening opstellen en analyseren.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    De cursist moet de verworven kennis kunnen toepassen op complexe praktijksituaties. Hij/zij moet in staat zijn om een concreet vennootschapsrechtelijk probleem te analyseren en oplossingen te formuleren.


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties
  • Beschikken over een grondige kennis van burgerlijk en handelsrecht.
  •  


    LEERINHOUDEN
    • 01. Wettelijke context

      02. Vennootschap (begrip, categorieën, banden)

      03. Betrokkenen (aandeelhouders bestuursorgaan, toezicht)

      04. Effecten (aandelen, winstbewijzen, obligaties, warrants)

      05. Oprichting (formaliteiten, handelingen voor oprichting, kapitaal, soorten inbreng, oprichtersaansprakelijkheid, nietigheid)

      06. Bestuursorganen (rol, bevoegdheden, benoeming, tegenstrijdig belang, aansprakelijkheid)

      07. Rapportering (jaarrekening, resultaatverwerking, jaarverslag).

      08. Commissaris (opdracht, benoeming, aansprakelijkheid)

      09. Algemene vergadering van aandeelhouders (rol, bevoegdheden, samenstelling)

      10. Algemene vergadering van obligatiehouders

      11. Herstructureringen (fusie, splitsing, inbreng van een algemeenheid, inbreng van een bedrijfstak)

      12. Omzetting van een vennootschap

      13. Ontbinding en vereffening van een vennootschap

      14. Geschillenregeling (deskundigenonderzoek, uitsluiting, uittreding, vennootschapsvordering, minderheidsvordering)

      15. Minder courante vennootschapsvormen (V.O.F., Comm.V., CVOA, Comm.VA, ESV en EESV, SE, SCE en LV)

      16. Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid (maatschap, tijdelijke handelsvennootschap, stille handelsvennootschap)

      17. Verenigingen (vzw, ivzw, stichting)

       


    STUDIEMATERIAAL
    • Wetboek van Vennootschappen aangevuld met Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Koophandel

      Handboek J. VINCKE en R. SMITS, Vennootschapsrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2010, 220 p.


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    21

     lesuren

      25,30

    practicum en oefeningen:

    7

     lesuren

      08,43

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    52

     klokuren

      62,65

    Verdere toelichting:
    • Gedurende ieder hoorcollege worden de principes uitgelegd en wordt vervolgens aandacht besteed aan een concreet geval uit de praktijk ter illustratie van de principes.

      De cursisten kan gevraagd worden om een concrete casus schriftelijk voor te bereiden. Een bespreking volgt in een van de hoorcolleges daarna.

     


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Schriftelijk examen.

      Het examen bestaat uit enkele meerkeuzevragen op 5 punten gevolgd door drie open vragen op telkens 5 punten. De open vragen kunnen onderverdeeld worden in subvragen.

      Het examen duurt drie uren.


    tijd voor examinering
    uren
    3

    %
     
     03,61

    Tweede examenperiode

    Idem eerste examenperiode.