1 Biomedische Laboratoriumtechnologie - 1BL - Onderdelen - Hormonen |
|
|
|
Component behoort tot O.O.: |
Eiwitten |
Afstudeerrichting: |
BL:Biomedische Laboratoriumtechnologie |
Code: |
10256 |
Academiejaar: |
2010-2011 |
Type: |
kern |
Niveau: |
inleidend |
Programmajaar: |
1 |
Periode binnen het modeltraject: |
Periode 2 |
Aantal studiepunten: |
nvt |
Wegingscoëfficient: |
26 |
Totaal aantal contacturen: |
13 |
Totaal studietijd: |
20,28 |
Deeltijds programma: |
|
Vrijstelling of overdracht: |
niet mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Caethoven Goele Crols Marina Partoens Peter Santens Roald Theunen Marjorie Van Cleemput Marjan Van Eyken Els
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
De mens is ingenieus opgebouwd. Ontstaan uit één bevruchte eicel ontwikkelen hieruit weefsels, organen en stelsels met uiteenlopende functies. Om georchestreerd te reageren dient er een uitstekend communicatiesysteem te bestaan tussen de verschillende cellen, weefsels organen en stelsels. Het bestaande signalisatiestelsel is tweeledig: fysisch en biochemisch. Het zenuwstelsel vormt een fysische bedrading, terwijl de hormonen fungeren als biochemische boodschappers. Deze stoffen (vaak eiwitten) worden geproduceerd in klieren en in de bloedbaan afgescheiden. Daar vinden ze hun endocriene weg naar de doelwitcellen, waarop ze binden. De doelcel geeft hierop dan het gewenste antwoord. Om oversignalisatie en -stimulatie te vermijden zijn er controlemechanismen ingebouwd. Eén hiervan is de antagonistische werking tussen twee boodschappereiwitten. Als insuline de suikerconcentratie in het bloed tracht te verlagen, zal adrenaline deze pogen te verhogen. Het resultaat is een balans. Men spreekt over een homeostase. Dit evenwicht is niet alleen werkend bij de hormonen. Later zal men zien dat dit bij tal van andere fysiologische processen speelt, zoals bloedstolling en –lysis.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- BL101 Zoekt opheldering door het stellen van vragen
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- BL229 Structureert informatie op een overzichtelijke manier
- BL234 Evalueert resulaten kritisch
- BL235 Verzamelt gegevens en/of meetresulaten in tabelvorm volgens de richtlijnen beschreven in "Noteren en verslaggeving"
- BL237 Werkt volgens voorgeschreven procedures/SOP's/werkinstructies
- BL246 Controleert eigen werk op fouten en correctheid/volledigheid
- BL248 Maakt een schriftelijk wetenschappelijk, kernachtig en juist verslag volgens de regels beschreven in "Noteren en verslaggeving"
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
De student:
- benoemt de eigenschappen, gelijkenissen en verschillen van de 3 grote communicatiesystemen in ons lichaam
- omschrijft wat hormonen zijn
- geeft de naam van de twee systemen die de aanmaak/synthese van hormonen controleren
- deelt de hormonen in op basis van hun chemische structuur
- geeft het werkingsmechanisme van hormonen die werkzaam zijn via een second messenger adhv het hormoon glucagon
- omschrijft de belangrijkste eigenschappen, voor-en/of nadelen van de second messenger cAMP
- kent nog enkele andere systemen die weken via een second messenger en benoemt deze
- geeft het algemene schema van het werkingsmechanisme van hormonen die reageren met een cytosolische of nucleaire receptor
- omschrijft van wat anabole steroïden zijn
- is op de hoogte van enkele toepassingen en gevolgen van het gebruik van anabole steroïden
- voert eenvoudige bepalingen uit met het oog op de diagnose en opvolging van Diabetes mellitus
- omschrijft het principe van deze bepalingen en kent de diagnostische en praktische verschillen tussen de verschillende methoden
- interpreteert de verschillende stappen in een bijsluiter correct en legt uit hoe deze kunnen bijdragen tot een juist/fout resultaat
- maakt correcte berekeningen met zijn resultaten
- beoordeelt zijn resultaten correct adhv de gegevens in de bijsluiter en stelt een diagnose
|
|
LEERINHOUDEN
|
Hoofdstuk 3:. Hormonen
3.1. Communicatiesystemen
3.1.1. Endocriene systeem
3.1.2. Paracriene systeem
3.1.3. Autocriene systeem
3.2. Wat zijn hormonen
3.3. Controle synthese
3.4. Indeling op basis van de chemische structuur
3.4.1. Derivaten van aminozuren
3.4.2. Peptiden en proteïnen
3.4.3. Steroïden
3.4.4. Eicosanoïden
3.5. Werkingsmechanismen
3.5.1. Hormonen werkzaam via een 'second messenger'
3.5.1.1. Adenylaatcyclase cascade
3.5.1.2. Fosfatydil-inositol cascade
3.5.1.3 De second messenger cyclisch AMP = cAMP
3.5.1.4 First messenger insuline en de tyrosine kinase cascade: synthese van glycogeen
3.5.1.5 Diabetes mellitus
3.5.2. Hormonen die reageren met een cytosolische
of nucleaire receptor
3.6. Anabole steroïden
3.6.1. Wat zijn anabole steroïden?
3.6.2. Vorming en werking van testosteron
3.6.3. Toepassingen
3.6.3.1. In de medische sector
3.6.3.2. In de sportwereld en de veehouderij
3.6.4. Gevolgen van langdurig gebruik
|
STUDIEMATERIAAL
|
- theoriecursus: Eiwitten, enzymen en hormonen (Peter Partoens, G. Caethoven)
- info analytische kits voor suikerdiagnostiek
- ppt-presentaties van alle lessen zijn beschikbaar via e-campus
- afspraken voor praktijksessies: e-campus + praktijknota's
- "Wegwijzer in laboratoriumdiagnose" X. Bossuyt en Boeynaems, Garant, Leuven, 90 441 1021 7 (bib)
- praktijknota's Peter Partoens - G. Caethoven
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
4
|
lesuren
|
16,67
|
practicum en oefeningen:
|
8
|
lesuren
|
33,33
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
11
|
klokuren
|
45,83
|
Verdere toelichting:
Praktijksessies:
Afwezigheden: Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt. De student neemt hiervoor zelf het initiatief Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit. Deze kan niet ingehaald worden. Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling. Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
- INT2-3 :
Schriftelijk examen met kennis- , inzichts- en toepassingsvragen, zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als openvragen kunnen aan bod komen.
- Praktische oefening wordt geëvalueerd op basis van permanente evaluatie, correcte voorbereiding, aanwezigheid, houding, praktsiche skills en verslag. Op de INT2-3 komen ook aspecten uit het practicum aan bod.
- Schriftelijk examen met kennis- , inzichts- en toepassingsvragen, zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als openvragen kunnen aan bod komen.
- dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria: - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen - niet uitvoeren van individuele taken - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Enkel de INT2-3 kan herhaald worden. De punten behaald op het practicum in 1ste zit worden meegenomen naar 2de zit.
Schriftelijk examen met kennis- , inzichts- en toepassingsvragen, zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als openvragen kunnen aan bod komen. - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria: - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen - niet uitvoeren van individuele taken - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
|
|
| |
|