1. Maakt het onderscheid tussen zeer sterke , sterke , zwakke en zeer zwakke zuren en basen , gebaseerd op de aciditeits - of basiciteitsconstanten
2. Catalogeert de zuren en basen volgens Bronsted , Arrhenius, Lewis en Pearson
3. ZUUR/BASE titraties : berekent titratiecurven voor een mono- , di- , en tribasisch zuur (of het zout ervan) ; schat de invloed van de verdunning op de ligging van het EP , de grootte van de sprong en de titratiecurve correct in ; schat de invloed van de grootte v/d zuurconstante op de titratiecurve , de ligging van het EP en de grootte van de sprong juist in; berekent de concentratie van de componenten van een mengsel van zouten , zuren en basen ahv de resultaten van een titratie ( vraagstukken) ; schetst titratiecurven (pH ifv vorderingsgraad , ml titrant , of geq titrant toegevoegd ); berekent fracties; schetst distributiecurven ahv pKa of pKb waarden en leidt uit die distributiecurven de pKa of pKb waarden af en schetst de bijhorende titratiecurve.
4. REDOX TITRATIES : berekent titratiecurven; schat de invloed van de verdunning en het aantal uitgewisselde electronen op de titratiecurve, de ligging van het EP en de grootte van de sprong correct in; berekent concentraties ahv resultaten uit een redoxtitratie (vraagstukken)
5. somt de verschillende factoren die de stabiliteit van een reactief intermediair beïnvloeden op en verklaart deze.
6. geeft een van de meest voorkomende reactieve intermediairen en hun wijze van ontstaan. In het bijzonder toegepast op de zuur-base problematiek (kation en anion vorming). Hierbij wordt er ruim aandacht besteed aan resonantie-stabilisatie en aromaticiteit.
7. vergelijkt de verschillende zuur-base theorieën met elkaar
8. verklaart de factoren die zuursterkte en basiciteit beïnvloeden in een organische molecule.
9. vergelijkt een reeks verschillende organische moleculen in zuur/base gedrag.
10. voorspelt aan de hand van de Pearson theorie het reactieverloop van een organische reactie met ambidente nucleofielen.
11. voorspelt aan de hand van Ka waarden uit tabellen de ligging van het zuur-base evenwicht
12. voert analyses uit met analysemethoden gezien in de theorie.
13. schrijft een praktijkjournaal volgens de voorschriften
14.maakt een efficiënte planning en tijdsindeling voor de uit te voeren proeven.
15. bereidt nauwkeurig oplossingen en werkt analytisch. Zet de meetwaarden om naar de gevraagde concentraties in het monster.
16. verwerkt de resultaten in een wetenschappelijk en taalkundig correct verslag zoals voorgeschreven.
17. voert een zuur/base-en redoxtitratie uit