ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

1 Voedings- en dieetkunde - 1VD - Onderdelen - Warenwetgeving
  

Component behoort tot O.O.: Voedingsmiddelentechnologie
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 10147
Academiejaar: 2010-2011
Type: kernondersteunend
Niveau: inleidend
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Periode 3
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 16
Totaal aantal contacturen: 9
Totaal studietijd: 29,12
Deeltijds programma: deel 2
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Vanherle Koen


 

KORTE OMSCHRIJVING

Het geheel van alle reglementen inzake voedingsmiddelen en bepaalde andere producten maakt de warenwetgeving uit. Deze reglementen omvatten een aanzienlijk aantal teksten, waar men in eerste instantie moeilijk wegwijs uit raakt.
‘Warenwetgeving’ is een ‘begeleid’ zelfstudiepakket. Je krijgt een overzicht van de nationale en internationale wetgevende en uitvoerende instanties en van het wetgevingsproces. Daarna verwerf je inzicht in de verticale (specifieke voedingsmiddelen) en algemene horizontale reglementen door opzoekopdrachten. Je leert kritisch/analytisch lezen en omgaan met wetteksten en efficiënt gebruik maken van de warenwetgeving als databank.
Het blijkt onmogelijk te zijn om voor een bepaald voedingsmiddel “het” reglement dat alle wettelijke aspecten omvat terug te vinden. Men heeft immers meestal te maken met een complex geheel van elkaar aanvullende reglementen. Vanuit deze cursus “Warenwetgeving” worden de reglementaire bepalingen omtrent levensmiddelen door de student opgezocht en geïnterpreteerd, en dit telkens ter voorbereiding van de lessen “Voedingsmiddelentechnologie”.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • kent de opbouw van de warenwetgeving: basis- en procedure-reglementen, algemene of horizontale reglementen en specifieke of verticale reglementen
    • kent het verschil/overeenkomst tussen de Europese regelgeving en de Belgische wetgeving, en idem voor de bevoegde instanties
    • kent de meest recente regelgeving inzake etikettering en claims
    • gebruikt de warenwetgeving op een efficiënte manier als databank voor alle reglementeringen inzake voedingsmiddelen en voedingsmiddelentechnologie
    • leest een wettekst en geeft op een begrijpelijke manier de essentie ervan weer
    • zoekt de reglementaire bepalingen inzake levensmiddelen op en past deze toe op de besproken voedingsmiddelen in “Voedingsmiddelentechnologie”
    • bespreekt de huidige reglementering (en veranderingen) in reglementering op een kritische manier 
    • zoekt en formuleert zelfstandig de antwoorden op de opzoekvragen (zie leerinhoud in ECTS en cursus)
    • verwerkt de leerinhoud m.b.v. opgegeven en zelf op te zoeken informatiebronnen
      .
    LEERINHOUDEN
    • Inleiding: ontstaan van voedselinspectie en evolutie naar warenwetgeving.
    • De warenwetgeving: beschrijving van de warenwetgeving in het Belgisch recht.
    • De nationale regelgeving – wetgevende en uitvoerende macht in België – Uitvoeringsbesluiten, KB en MB.
    • Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV): oprichting – opdrachten - bevoegdheden.
    • Federale Overheidsdienst Volksgezondheid .
    • Regionale wetgeving (gemeenschappen en gewesten).
    • Europese regelgeving: wetgevingsproces (Raad van de EU, Europese Commissie, Europees Parlement) – Europese maatregelen (Verordeningen, Richtlijnen, Besluiten en Aanbevelingen).
    • Witboek Voedselveiligheid van de Europese Commissie.
    • Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA): voorgeschiedenis en huidige structuur.
    • Demonstratie a.d.h.v. KB 28/10/76 betreffende consumptie-ijs, mengsels en basispreparaten voor consumptie-ijs (gewijzigd door KB 02/10/19, KB 27/04/87, KB 09/02/90).
    • Codex Alimentarius.
    • Principes – overzicht en inhoud van de warenwetgeving.
    • Basiswet van 24 januari 1977.
    • Soorten reglementen: basisreglementen, horizontale reglementen en vertikale reglementen (met voorbeelden).
    • Gebruik van de warenwetgeving (uitgeverij Die Keure):
      - de digitale warenwetgeving raadplegen op het intranet
      - inhoud en mogelijkheden van de digitale versie van de warenwetgeving
      - praktisch werken met de digitale versie van de warenwetgeving (zoeken op boekdeel, trefwoord, datum en full-text-search); teksten overbrengen naar een tekstverwerker.
    • Aan de hand van het KB betreffende “etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen” een wettekst leren lezen en begrijpelijk samenvatten.
    • Onderscheid tussen soorten reglementeringen en onderscheid tussen reglementering op Europees en Belgisch niveau.
    • De student leert hoe hij “iets” moet opzoeken in de warenwetgeving.
    • Opgegeven opdrachten verwerken in verband met:
      - basisreglementen en horizontale reglementen: basiswet 1977, hygiëne, autocontrole en traceerbaarheid, meldingsplicht, etikettering en allergenen, claims, reclame, voedingslabels, verpakkingsmateriaal, additieven en contaminanten,…
      - vertikale reglementen: telkens (alle aspecten van) de wetgeving opzoeken die bij het onderwerp van de les “Voedingsmiddelentechnologie” horen (zie leerinhoud “Voedingsmiddelentechnologie”: bv. terminologie, samenstelling,... volgens warenwet).

    STUDIEMATERIAAL
    • Cursus: ‘warenwetgeving’ – auteur: Koen Vanherle - Plantijn Hogeschool.
    • “De Warenwetgeving, Verzameling van elle reglementen betreffende voedingsmiddelen en andere consumptieproducten”. G. Temmerman, Deel 1A en 1B, Die Keure, Brugge (beschikbaar in de bibliotheek en digitaal op educatief netwerk).
    • Website: www.europa.eu.int/eur-lex/nl, http://www.favv.be/, http://www.fevia.be/, …
    • Verscheidene artikels uit (als 'bijlagen' bijd e cursus en dus te bestuderen):
    • - Nieuwsbrief Voedselveiligheid  (voedselveiligheid vb. contaminanten, gezondheidsclaims, etikettering, technologie, …).
    • - Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek (vb. reclamecode).
    • - Test Gezondheid (vb. allergenen in VM, chemische verontreiniging thuis) en Test Aankoop (vb. Voeding en voedselveiligheid in 2005).
    • - kranten (actualiteit vb. oorsprongsbenaming mattentaarten, reclamecode, het Europees Parlement en zijn medespelers, …

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    4

     lesuren

      10,53

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    29

     klokuren

      76,32

    Verdere toelichting:
    • Hoorcollege met uiteenzetting, toepassing d.m.v. demonstratie (projectie) en situering in het opleidingsonderdeel door lector.
    • Voornamelijk studietijd buiten contacturen: studietijd die voorzien is voor opzoeken en verwerking van KB's in de warenwetgeving.
    • Opdrachten zelfstandig uit te voeren en op te zoeken: --> enkel tijdens de lesweken kan de lector geraadpleegd worden bij vragen/problemen in verband met deze opdrachten.
    • Opzoeken en verwerken van de opgezochte KB’s als voorbereiding op de lessen “Voedingsmiddelentechnologie”. De inhoud van de KB’s die gekend moet zijn wordt gespecifieerd tijdens de les “Voedingsmiddelentechnologie”.De student neemt telkens een afdruk van de relevante info van deze KB’s mee naar de bijpassende les. De student toont hiermee aan dat hij/zij in staat is om zelfstandig KB's op te zoeken en te verwerken (gebruik van de warenwetgeving): de toetsing gebeurt via de integratieve toets

     


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
      • alle werkcolleges en praktijksessies zijn verplicht met evaluatie van opdrachten
      • Puntenverdeling: 85% op INT, 15% op opdrachten waarvan
        - 1/3de op de didactische voedingsmiddelenmap
        - 1/3de op de opgave merkenkennis (o.a. variatielijsten…) uit de “Integratieve Opdracht (IO) Periode 3”
        1/3de op de deelopdrachten vanuit merkenkennis en vanuit VMT en warenwetgeving

        De inhoud van alle opdrachten is leerstof voor de INT.
      • Integratieve toets INT3-3 (telt mee voor 85% van het eindresultaat):
        schriftelijk examen met kennis- en toepassingsvragen (voedingsmiddelentechnologie en warenwetgeving peilen eerder naar kennis en inzicht;  merkenkennis peilt naar inzicht en vooral ook toepassing).
        De onderwerpen die zelfstandig moeten bestudeerd worden maken integraal deel uit van deze toets.
      • De toets bestaat o.a. uit open vragen (bespreek…) en gesloten vragen (matchvragen, waar/onwaar, som voorbeelden op…). De student moet vanuit technologisch inzicht (grondstoffen, bewerking en verwerking, samenstelling,…) en kennis van de warenwetgeving  in staat zijn om de nutritionele kwaliteit van voedingsmiddelen en bepaalde merken te voorspellen en beoordelen.
    • Afwezigheden:

    Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt.  De student neemt hiervoor zelf het initiatief

     

    Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden.

    Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling.  Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.

     

    • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

     

    - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

       - niet uitvoeren van individuele taken

       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

      Een eindtotaal < 10/20 wordt in principe niet naar boven afgerond


    tijd voor examinering
    uren
    0.5

    %
     
     13,16

    Tweede examenperiode

    Enkel de integratieve toets wordt hernomen; de punten behaald via opdrachten blijven behouden.

    Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel: zie eerste zittijd