ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

1 Voedings- en dieetkunde - 1VD - Onderdelen - Zorggerichte communicatieve vaardigheden
  

Component behoort tot O.O.: Communicatie en anamnese
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 10274
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Periode 1-2
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 30
Totaal aantal contacturen: 22
Totaal studietijd: 39
Deeltijds programma: deel 2
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Aerts Ingrid
Geys Kim
Hertogen Marina
Van Rompaey Karen


 

KORTE OMSCHRIJVING
Beroepsmatig met mensen omgaan vraagt een grote zorgvuldigheid van de voedingsdeskundige/diëtist. Het is mede afhankelijk van jouw gedrag of de ander geholpen wordt of niet. De communicatieve vaardigheden die je dagelijks nodig hebt in de omgang met anderen vormen de basis voor beroepssituaties.
Als voedingsdeskundige/diëtist dien je een vertrouwensrelatie met je cliënt/patiënt aan te gaan, hem in zijn situatie goed kunnen begrijpen, hem helpen zichzelf in zijn situatie goed kunnen begrijpen, samen zoeken naar oplossingen en de beste daaruit kiezen.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD103 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD105 Vraagt en geeft feedback.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD109 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD111 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
  • VD119 Stelt de cliënt centraal.
  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD123 Toont betrokkenheid.
  • VD124 Motiveert de cliënt.
  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
  • VD135 Luistert actief.
  • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD254 Volgt op en stuurt bij.
  • VD257 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
  • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • ziet de noodzaak van zelfreflecrie
  • herkent het verschil tussen waarnemen en interpreteren bij zichzelf en in omgang met anderen
  • geeft aandacht aan non- verbaal gedrag bij zichzelf en bij anderen
  • neemt een actieve luisterhouding aan in contact met anderen
  • gebruikt de verschillende soorten vragen (open/gesloten, E-in, E-uit)
  • vat het verhaal van anderen correct samen
  • concretiseert onduidelijkheden en verwarringen in gesprekken en maakt zo het verhaal doorzichtig en meer werkbaar
  • hanteert een interviewmethodiek
  • schrijft ervaringen neer
  • beoordeelt trainingsmomenten met oefen- en observatielijsten van jezelf en medestudenten
  • herkent en past volgende communicatieve vaardigheden in verband met exploreren en reageren toe in gesprekken met anderen: ”geven en doorvragen van meningen, omgaan met gevoelens, geven en ontvangen van feedback, assertief reageren”
  • past de geziene communicatieve vaardigheden toe in een interviewmethodiek
LEERINHOUDEN
  • Belang van juiste waarneming en factoren die het  proces van waarnemen en interpreteren beïnvloeden.
  • Aandachtspunten om waarnemingsfouten en interpretatiefouten te voorkomen.
  • Belang, functies en aspecten van non-verbaal gedrag bij jezelf en bij anderen.
  • Belang en principes van actief luisteren.
  • Luistergedrag en luisterhoudingen.
  • Belang en functies van doorvragen.
  • Soorten vragen: open en gesloten, E-in en E-uit vragen.
  • Belang en functies van samenvatten en concretiseren.
  • Aandachtspunten en fouten bij samenvatten.
  • Wat en hoe concretiseren, fouten bij concretiseren?
  • Geven en doorvragen van meningen: verwoorden van je eigen mening, opbouw en presentatie van je formulering, doorvragen naar meningen, veelgemaakte fouten.
  • Omgaan met gevoelens: belang van het uiten van je gevoelens, aspecten aan het weergeven van je gevoelens, doorvragen naar gevoelens, veel gemaakte fouten.
  • Geven en ontvangen van "feedback": belang van feedback, regels voor het geven van feedback, regels voor het ontvangen van feedback.
  • Assertief reageren: belang van assertiviteit, situaties waarin assertief reageren moelijk kan zijn, oorzaken van niet-assertief gedrag.
  • Gunstige gesprekscondities creëren (veilige ruimte).

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus 'Communicatieve vaardigheden' - auteur: Lea Aertsen - Plantijn Hogeschool. 2010-2011.
  • Elementaire sociale vaardigheden: skillslab-reeks voor verzorgende vaardigheden, Transferpunt vaardigheidsonderwijs: Kluwer - 2000.
  • Training als beroep: oefeningen in sociale vaardigheden 2A: auteur Frank Oomkes
  • Plantijn kennislijn 2010 - 2011.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

2

 lesuren

  05,00

practicum en oefeningen:

20

 lesuren

  50,00

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

18

 klokuren

  45,00

Verdere toelichting:
  • Hoorcollege: belang en basisbegrippen in communicatie.
  • Praktijksessies: oefenen van de communicatieve vaardigheden in projectgroep.



EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Permanente evaluatie
     • Voorbereiding van de oefeningen: 15% (werkschrift)
     • Actieve inbreng tijdens de lessen en peerassessment 60% 
     • Verwerking van de oefeningen en zelfreflectie van het geheel: 15% (werkschrift)
     • Aanwezigheid tijdens de lessen: 10%
     • Werkschrift en zelfreflectie worden tijdens de laatste les van een periode opgevraagd en beoordeeld.
  • Afwezigheden:
    Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 indien de opgelegde taken niet uitgevoerd zijn.  De student neemt hiervoor zelf het initiatief
    Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden.
    Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling.  Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.
  • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
    - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen  
       - niet uitvoeren van individuele taken
       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

tijd voor examinering
uren
0

%
 
 00,00

Tweede examenperiode

De evaluatie van de eerste examenperiode wordt overgenomen.