ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Voedings- en dieetkunde - 2VD - Onderdelen - Industriële voedselproductie
  

Component behoort tot O.O.: Voedselproductie
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 20104
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Periode 6
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 44
Totaal aantal contacturen: 24
Totaal studietijd: 57,2
Deeltijds programma: deel 1
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Bruggeman Geert


 

KORTE OMSCHRIJVING

De consument, klant of patient elke keer weer tijdig een klassiek of trendy lekker én gezond gerecht voorschotelen aan een goede prijs/kwaliteitverhouding vergt veel meer dan alleen kookvaardigheid. Een lekker gerecht vraagt het gebruik van degelijke grondstoffen, en optimale bewaring en verwerking. Dat elke keer weer kunnen doen vraagt volledige beheersing van het aankoop-, bewaring- en bereidingsproces. Om dat ook nog commercieel, concurrentieel én bedrijfseconomisch te doen is heel wat organisatietalent nodig.

Dit opleidingsonderdeel draagt onder andere bij tot de kennis van de organisatie van de voedselproductie in industriële en semi-industriële omgevingen. Daarnaast worden de verschillende facetten van een geoptimaliseerd voedselbereidingproces in uiteenlopende bedrijven (op het effectief koken na) bekeken en diverse facetten ingeoefend. 


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD105 Vraagt en geeft feedback.
  • VD106 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD109 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD113 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD115 Streeft naar verbetering.
  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD246 Toont zich resultaatgericht.
  • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD253 Pakt problemen creatief aan.
  • VD256 Verwerkt gegevens correct.
  • VD258 Levert onder druk correcte resultaten.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD361 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD362 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
  • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD370 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
  • VD371 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).
  • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • ·          toont een degelijke basiskennis i.v.m. voedingstechnische, voedingskundige, hygiënische en organisatorische invloedsfactoren bij industriële voedselproductie.

    ·          heeft inzicht in het industriële voedselbereidingsproces.

    ·          legt verband tussen het industriële productieproces en de producteigenschappen,  voedselveiligheid, kwaliteit(niveau), …

    • werkt zelfstandig acties uit voor kwaliteitsverbetering op voedingstechnisch en/of hygiënisch vlak
    • onderscheidt de verschillende soorten functionele voedingsmiddelen en beschrijft verschillende manieren hoe zo’n voedingsmiddel functioneel gemaakt kan worden
    • beoordeelt het belang en de ontwikkeling van functional foods, convenience, novel foods,… in de moderne voeding kritisch en binnen de wettelijke context.
    • toetst de theoretische kennis aan de realiteit.
  • Kan zich inleven in de bedrijfssituatie en gepast reageren op situaties.
LEERINHOUDEN
  • Procesparameters & procesbeheersing
  • Kookschade & procesbeheersing
  • Industriële processen
  • Bijzondere ingrediënten en producten
  • Terminologie

STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus "Voedselproductie" (deel 1&2). Auteur: Geert Bruggeman (BRU).
  • Eigen nota’s.
  • Oplossingen van oefeningen en commentaren
  • Didactisch materiaal.
  • Relevante websites rond voedselproductie.
  • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen).

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

18

 lesuren

  29,03

practicum en oefeningen:

0

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

4

 lesuren

  06,45

studietijd buiten contacturen:

38

 klokuren

  61,29

Verdere toelichting:

Naast hoorcolleges en individuele of klassikale oefeningen en opdrachten wordt naargelang de omstandigheden ook gewerkt met:

  • Leergesprekken met optimale betrokkenheid vanuit persoonlijke ervaringen van de studenten. 
  • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
  • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
  • Extra oefeningen (Vrijblijvend)
  • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen.
  • Vragen gesteld door studenten voorafgaand aan de eigenlijke les (e-mail via plantijnadres).

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Evaluatie van (klassikale) oefeningen in groep of individueel (m.a.w.: aanwezigheid vereist!): evaluatie naar aanpak, inzet, creativiteit, kritische zin en resultaat. (20%)
  • Schriftelijk examen (INT6-2):
    • Open boek examen binnen een integratieve toetsing, gekoppeld aan een casus, van het opleidingsonderdeel Voedselproductie.
    • Bevat zo'n 1/4 vragen rond parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen. Er wordt gewerkt met zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen, verwerkt in een integratieve toets met andere onderwijseenheden. (80%)
  • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

    - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

       - niet uitvoeren van individuele taken

       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

    . 

tijd voor examinering
uren
2

%
 
 03,23

Tweede examenperiode
  • Uitsluitend een schriftelijk examen (INT6-2) analoog met dat van 1e zittijd.
  • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

    - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

       - niet uitvoeren van individuele taken

       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties