ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Voedings- en dieetkunde - 2VD - Onderdelen - Biochemische laboratoriumtechnieken
  

Component behoort tot O.O.: Biomedische wetenschappen 2
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 20106
Academiejaar: 2010-2011
Type: kernondersteunend
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Periode 5
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 25
Totaal aantal contacturen: 35
Totaal studietijd: 58,5
Deeltijds programma: deel 1
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Vanherle Koen


 

KORTE OMSCHRIJVING
Wat je zelf waarneemt en uitvoert begrijp en onthoud je beter. Vandaar dat “biochemische laboratoriumtechnieken” je laat kennismaken met enkele (semi-)kwantitatieve en kwalitatieve analysetechnieken op voedingsmiddelen. De technologische en fysico-chemische karakteristieken van voedsel vormen immers de basis voor veel voedingswetenschappen. Verder worden enkele biochemische en immunologische concepten bestudeerd. Deze principes uit een labo (in vitro) kan je bovendien vaak extrapoleren naar het gedrag van voedingsstoffen in het menselijk lichaam (in vivo). De link met “bio-organische chemie” en “humane biochemie” is nooit veraf. Deze cursus is het logische vervolg op het basislab chemie van periode 2.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD116 Toont inzet bij het realiseren van plannen en projecten.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD246 Toont zich resultaatgericht.
  • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD256 Verwerkt gegevens correct.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • kent het principe achter en methode van enkele belangrijke analysetechnieken in voeding (bepaling van/op enkele koolhydraten, vetten, vitamines en mineralen)
    • kent het verschil tussen een chemische en een enzymatische bepaling
    • kent het verschil tussen een specifieke en een aspecifieke analysemethode
    • kent het onderscheid in doelstelling en methode tussen kwalitatieve en kwantitatieve analyses
    • kent de doelstelling en voordelen en nadelen van de behandelde analysetechnieken
    • kent de werking van een zuur-base buffer en het begrip buffercapaciteit
    • kent de studie van de complexatie-reacties
    • kent het bestaan van meer gesofisticeerde instrumentele analysetechnieken
    • voert bepalingen op koolhydraten en vetten uit: kwaliteitsonderzoek van voedingsvet, kenmerken van suikers, analyse van voedingsvezel
    • maakt correcte berekeningen op basis van de analyseresultaten
    • gaat correct om met de techniek spectroftometrie
    • werkt met beschikbare (commerciële) analysekits
    • voert kwalitatieve identificatie van afzonderlijke voedingsstoffen uit (vetsoorten, aminozuren,…)
    • schat de juistheid van analyses in (meet ik werkelijk wat ik wil meten), en hierbij eventuele veronderstellingen en mogelijke fouten inschatten
    • vergelijkt verschillende analysemethodes met elkaar en trekt hieruit correcte conclusie naar resultaat en aanbeveling toe 
    • vergelijkt resultaten van eigen analyse met literatuurwaarden (bv. Nubel)
    • heeft inzicht in het biochemisch gedrag en kenmerken van vitaminen en mineralen door enkele bepalingen (vitamine C en mineralen)
    • bespreekt het gedrag en voorkomen van aminozuren in fysiologische omstandigheden bespreken
    • toont de werking van fysiologische buffers aan en verduidelijkt dit; voert berekeningen hieromtrent uit
    • bestudeert complexatie-reacties en extrapoleert dit inzicht naar bio-beschikbaarheid van nutriënten
    • past immunologische principes toe in de analyse van allergenen
    • legt de link tussen deze praktijksessies en “bio-organische chemie” en “humane biochemie”
    • voert een risico-analyse uit en beheerst de mogelijke risico's
    LEERINHOUDEN
    • Verdunningen maken en spectrofotometrische bepalingen: voorbereiding op het labo van project 5 over biobeschikbaarheid
    • Kristalsuiker is saccharose, en overmatig gebruik ervan wordt in verband gebracht met verschillende aandoeningen. Reducerende suikers bevatten een vrije glycosidische -OH (glucose, fructose, lactose, maltose). Saccharose is geen reducerend suiker. Door zure hydrolyse wordt saccharose gesplitst in glucose en fructose.
      • Labo: aan-/afwezigheid van reducerende suikers aantonen (Benedict reagens)
    • Zetmeel is een verteerbaar polysaccharide. Voedingsvezels zijn onverteerbare koolhydraten. Wetenschappelijke studies tonen het belang van voldoende vezels in de voeding aan ter preventie van bepaalde kankers en andere ziekten. Voedingsvezels worden ingedeeld in oplosbare en niet-oplosbare voedingsvezels.
      • Labo: kwantitatieve bepaling van voedingsvezels in een voedingsmiddel 
      • Beschrijving en vergelijking van de bestaande analyse-technieken
        • Southgate en Van Soest (Modified Neutral Detergent Method)
        • Englyst (NPS: non-starch polysaacharides met onderscheid oplosbare/onoplosbare)
        • AOAC-methode (Association of Official Analytical Chemist)
        • Crude Fibre Determination
          --> Studenten leren kritisch te zijn over het begrip ‘vezel’ en literatuurwaarden hiervan.
    • Recent wetenschappelijke vaststellingen benadrukken,naast het absolute vetgehalte, het belang van de vetzuursamenstelling van de voeding bij de ethiologie van diverse pathologieën (o.a. atherosclerose).
      • Labo: Analyse en kwaliteitsbepaling van verschillende voedingsvetten (kit)
    • Het zuur/base evenwicht en fysiologische homeostase. Aminozuren hebben een belangrijke functie in de zuur/base huishouding.Via eiwitten uit de voeding wordt ons lichaam voorzien van essentiële aminozuren.
      • De werking van fysiologische buffers aantonen en verduidelijken: fosfaatbuffers en carbonaatbuffers bereiden en zu/ba gedrag onderzoeken.
      • Gedrag en voorkomen van aminozuren in fysiologische omstandigheden onderzoeken:
        • zuur/base gedrag
        • iso-elektrisch punt en zwitterion
        • bufferend vermogen van aminozuren (buffercapaciteit)
    • Vitamines zijn essentiële voedingsstoffen en moeten dus door de voeding aangebracht worden. Zij hebben een belangrijke functionele rol in het menselijk lichaam
      • Labo: Bepaling van vitamine C (L-ascorbinezuur) in groente
        • Extractie van vitamine C uit groente (vb. broccoli)
        • Bepaling van het gehalte vitamine C in bereide groente en kookvocht; invloed van bereidingsduur en blootstelling aan licht/lucht
        • Opdracht: aanrijking van voedingsmiddelen
    • Mineralen en spoorelementen zijn essentieel voor het menselijk organisme en metabolisme. Supplementen en verrijking van voedingsmiddelen (bv. met calcium) kent recent veel succes.
      • Labo: bepaling ijzergehalte en/of ijzerspeciatie: fotospectrometrische bepaling van het ijzergehalte in wijn, en ev. de verhouding ferro/ferri-ijzer hierin; invloed van oxidatie hierop
    • Bepaling van lactose/galactose in melk en melkproducten. Ook lactosevrije producten.
    • Immunologische interacties (antilichaam-antigen) spelen zich af in het lichaam, maar kunnen ook gebruikt worden om de aanwezigheid van bepaalde bestanddelen in voedingsmiddelen of bloed op een specifieke manier aan te tonen.
      • Labo: Onderzoek naar aanwezigheid van kippeneiwit in voedingsmiddelen (ei, mayonaise, pasta,…) (Ouchterlony test)
      • Lateral Flow Devices / sandwich Elisa (allergenen vb. hazelnoot). Ook testen op sulfiet, aflatoxines, koemelkeiwit in Feta,...

    STUDIEMATERIAAL
    • cursus “laboratoriumtechnieken” - auteur: Koen Vanherle –Plantijn Hogeschool
    • Belgische Voedingsmiddelentabel, Nubel (ISBN 9789074362009), 2009
    • Brochure “Kwaliteit en Veiligheid”
    • Labojas, spatel, veiligheidsbril, peer, laboschrift
    • een standaardtype rekentoestel
    • e-campus

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    28

     lesuren

      42,42

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    6

     lesuren

      09,09

    studietijd buiten contacturen:

    31

     klokuren

      46,97

    Verdere toelichting:
    • praktijksessies in een lab
    • opdrachten per 2 studenten ofwel in projectgroep

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Aanwezigheid is een verplichte voorwaarde tot evaluatie
    • Ongewettigde afwezigheden leiden tot de quotering "A", waardoor de student het opleidingsonderdeel "biomedische wetenschappen" niet in eerste zittijd kan vervolledigen.
    • De student is verplicht om tijdens deze praktijksessies de naambadge zichtbaar te dragen, zoniet krijgt de student een nul op de praktijksessie.
    • Studenten mogen het labo niet betreden zonder labojas.
    • Tijdens de uitvoering van proeven wordt de veiligheidsbril steeds en handschoenen indien nodig gedragen. Indien dit niet wordt gedaan, of wanneer de student ander onveilig gedrag vertoont, kan de toegang tot het labo ontzegd worden met een quotering “0” of “A” tot gevolg, afhankelijk van de ernst van het incident. Deze veiligheidsmaatregelen worden tijdens de eerste les uitgelegd.
    • Een systeem van permanente evaluatie wordt gehanteerd op basis van:
      • 1/3 op eigen inzichten en vaardigheden (voorbereiding, uitvoering en afsluiten opdracht, tijdsplanning; verwerken en nauwkeurigheid resultaten) en attitude (voorbereiding, veiligheid, werkijver, uitvoering taken,…) .De verworven kennis wordt getoetst a.d.h.v. een evaluatie van bijhorende vragen en opgaven, de invulbladen en een voldoende kennis/inzicht tijdens het uitvoeren van het practicum (mondeling of schriftelijk)
      • 1/3 op verslagen (correctheid, nauwkeurigheid, tijdig indienen, berekeningen en andere vereiste verwerking)
    • In de integratieve toets INT5-1 wordt de student geëvalueerd op de hier verworven kennis en inzicht (vb. toepassing en berekeningen)(1/3 van de te behalen punten voor deze component).
      Dit betekent dat de cursus ‘biochemische laboratoriumtechnieken’ integraal deel uitmaakt van de leerstof voor INT5-1. Vorm: muliple-choice met redeneringsvragen en/of open vragen
    • Het aantal punten vanuit deze ‘biochemische laboratoriumtechnieken’ telt mee voor ca. 15% van het totale opleidingsonderdeel "biomedische wetenschappen-deel I" 

      Afwezigheden:
      Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt.  De student neemt hiervoor zelf het initiatief
       
      Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden.
      Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling.  Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.
       
    • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
       
      - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
      - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
         - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
         - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
         - niet uitvoeren van individuele taken
         - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
         - een eindtotaal < 10/20 wordt in principe niet naar boven afgerond

    tijd voor examinering
    uren
    1

    %
     
     01,52

    Tweede examenperiode

    De punten van permanente evaluatie en verslagen blijven behouden. Op de integratieve toets wordt er opnieuw een of meerdere vragen gesteld over 'biochemische laboratoriumtechnieken'.

    Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel: zie eerste zittijd