ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Voedings- en dieetkunde - 2VD - Onderdelen - Veldwerkproject 'diëtist'
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 20485
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Periode 5
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 66
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Vanherle Koen


 

KORTE OMSCHRIJVING

Tijdens de projectweken voer je in projectgroep één of twee opdrachten uit. Een lector staat in voor de begeleiding. Door intensief in groep te werken verdiep je niet alleen jouw kennis uit de lesweken maar verwerf je bovendien bijkomende competenties zoals werken in teamverband, verwerven en werken van informatie, rapporteren. Het onderwerp van het project komt uit het werkveld en sluit aan bij de inhoud van de periode.

Projectweek 1: project rond een opgegeven onderwerp in het domein van de relatie biochemie-voeding 
- literatuurstudie rond opgegeven onderwerp per projectgroep

Projectweek 2: project rond een ziektebeeld (casus)

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD106 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD114 Moedigt anderen aan om door te zetten.
  • VD119 Stelt de cliënt centraal.
  • VD122 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
  • VD127 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
  • VD130 Laat het groepsbelang primeren boven het eigen belang.
  • VD132 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
  • VD135 Luistert actief.
  • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD239 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD249 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
  • VD251 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
 

Afhankelijk van het opgegeven onderwerp uit de relatie biochemie-voeding:

  • kent de theoretische achtergrond en terminologie van het opgegeven onderwerp
  • zoekt recente wetenschappelijke informatie over het opgegeven onderwerp op, en gebruikt deze 
  • beseft het belang van voedselcomponenten in de voedingsleer.
  • onderzoekt de voedingsfactoren die een invloed hebben op het menselijk organisme
  • zoekt een ongekend ziektebeeld op en analyseert dit; past dit toe op een patiëntendossier.
  • berekent aan de hand van een eetdagboekje de energie inname van een patiënt en gaat eventuele tekorten na
  • bespreekt een patiëntendossier en interpreteert dit.
  • stelt een dieetvoorschrift op en motiveert dit.
  • somt de doelstellingen van het dieetvoorschrift op
  • werkt een dieet uit, aangepast aan de individuele behoefte van de patiënt.
  • stelt een verslag op aan een arts of aan andere multidisciplinaire medewerkers
  • stelt receptuur op die beantwoordt aan de dieetvereiste van de patiënt.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
geen
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

methoden en onderzoek 2, kooklab 2, skillslab, biomedische wetenschappen 2, biomedische wetenschappen 3, algemene diëtetiek


Andere begincompetenties

Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


LEERINHOUDEN
  • De opgave en leerdoelen van projectweek 1 wordt aan de studenten vóór aanvang van het project bezorgd. Het onderwerp situeert zich in het domein voeding-biochemie

  • Projectweek 2: Een patiëntendossier met een ongekend ziektebeeld analyseren, interpreteren en verwerken tot een uitgeschreven dieetadvies, aangepast aan de individuele behoeften van de patiënt. Het ziektebeeld wordt vóór aanvang van het project bezorgd aan de studenten.

    De concrete opgaven verschijnen voor de start van het project op de e-campus.


  • STUDIEMATERIAAL
  • Het algemene cgo-boek (methodiek, aanpak project)
  • Plantijn richtlijn
  • periodeboek 5 (handleiding project)
  • studiemateriaal uit periode 4 & 5
  • informatiemateriaal in de bib
  • informatiemateriaal via internet
  • e-campus

  • WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    4

     lesuren

      03,77

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    60

     lesuren

      56,60

    studietijd buiten contacturen:

    40

     klokuren

      37,74

    Verdere toelichting:
  • groepsleren: de prjectgroep voert de opdracht uit volgens de methodiek aanpak project (algemene cgo-boek) onder begeleiding van een tutor.
  • door de tutor begeleide projectgroepbijeenkomsten
  • andere begeleidingsmomenten: projectgroep kan contact opnemen met de tutor of de VUP's via e-mail.
  • reflectie door de projectgroep (onder begeleiding van tutor)
  • klassikale presentatie en bespreking (met feedback) van de resultaten

  • EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Evaluatiecriteria van het groepsproces (10% van de punten):
      • gevolgde methodiek
      • teamwerkplan
      • stappenplan om tot product te komen (doelstellingen, bijsturen plan)
      • overeenstemming tussen planning en realisatie
      • taakverdeling
      • uitvoering taken
      • verwerven van nieuwe kennis (oa voldoende diepgaand onderzoek)
      • vergadertechniek - verslaggeving
      • omgaan met feedback
    • Middelen:
      • projectmap (inhoud: zie algemene instructies cgo-boek)
      • opvolging door tutor
      • reflectievergadering
      • procesassessment (formulier periode 5)
    • Evaluatie van het groepsproduct (20% van de punten op projectweek 1 en 20% van de punten op projectweek 2) op basis van:
      • regelmatige rapportering via verslagen, documenten, ...
      • gehanteerde literatuur en informatiebronnen
      • volledigheid van de opzoekresultaten
      • relevantie en betrouwbaarheid van de opzoekresultaten
      • opbouw en layout van de opzoekresultaten
      • schriftelijk verslag van de praktijksessie
      • Powerpointpresentatie
    • middelen:
      • beoordeling door de VUP's (vergelijking met de resultaten van de andere groepen)
    • evaluatiecriteria van de individuele bijdrage (10% van de punten)
      • aanwezigheid tijdens projectgroepbijeenkomsten
      • actieve inbreng
      • constructieve omgang
      • uitvoeren van taken
      • nakomen van afspraken
      • communicatieve aspecten
      • omgaan met feedback
      • individueel werkplan en logboek
      • POP 
    • middelen:
      • 180° feedback: assessment (formulier periode 5) door peers en tutor
      • individuele bijdragen aan projectmap
      • reflectievergadering
    • een schriftelijke toets: evaluatiecriteria van de tijdens de projectweken verworven cognitieve vaardigheden (20¨% van de punten voor projectweek 1 en 20% voor projectweek)
      • kennis van en inzicht in de informatie over alle topics (alle opgegeven onderwerpen) en de hoorcolleges van projectweek 1
    • middelen:
      • individuele, schriftelijke toets die zal handelen over de gegeven hoorcolleges en de eindresultaten. Alle opgegeven onderwerpen (ook deze van de andere projectgroepen) zijn leerstof.
    • In geval van afwezigheid tijdens de projectweken contacteert de student de opleidingscoördinator en kan de stuurgroep beslissen tot het uitvoeren van een vervangopdracht in de 2de zittijd.

    Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
     
    - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de VUP's en tutors van het project op basis van de op de verschillende beoordelingsaspecten verworven punten
    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
       - niet uitvoeren van individuele taken
       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
       - een eindtotaal < 10/20 wordt in principe niet naar boven afgerond
     
    Minimum voorwaarden om te slagen:
    -       Geslaagd zijn op minstens 3 van de 4 beoordelingsaspecten
    -       Op elk beoordelingsniveau een score > 7/20


    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,89

    Tweede examenperiode

    Alleen de schriftelijke toetsen kunnen hernomen worden (dus 40% van de punten uit eerste zittijd), de andere punten blijven behouden.

    Berekening en afspraken: zie eerste zittijd