ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Eindwerk
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 30277
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Periode 7-8
Aantal studiepunten: 8
Wegingscoëfficient: 8
Totaal aantal contacturen: 11
Totaal studietijd: 208
Deeltijds programma: deel 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Van Laer Sofie


 

KORTE OMSCHRIJVING

Met een eindwerk sluit je het opleidingstraject af. Het eindwerk is een apart opleidingsonderdeel in de lessentabel en staat in onze opleiding gewoonlijk volledig los van de stage. In de academische kalender worden enkele weken opgenomen waarin aan het eindwerk gewerkt kan worden (in periode 7 zijn dit lesvrije halve dagen). Een eindwerkweek/dag is een ‘les- of stagevrije’ week/dag waarmee je de mogelijkheid krijgt om gedurende die tijd aan het eindwerk door te werken

Met het eindwerk bewijs je dat je zelfstandig een opgegeven onderwerp volledig kan doorgronden. Je bent in staat om een recente en relevante literatuurstudie uit te voeren en om je bevindingen duidelijk weer te geven. We verwachten dat elk eindwerk ook een praktisch luik bevat. Deze invulling hangt samen met het onderwerp: een door de student zelf opgezet onderzoek, de uitwerking van een voedingsadvies, toetsing van de in de scriptie verworven inzichten aan de praktijk, het uitwerken van specifieke casussen. Het schrijven van een artikel of het opstellen van een poster op het einde van het schooljaar is ook 1 van de competenties die een student moet bekomen.. In een eindwerk komen één of meerdere van de vakdisciplines uit de opleiding uitgebreid aan bod.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD246 Toont zich resultaatgericht.
    • VD247 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
    • VD249 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
    • VD250 Maakt een duidelijk tijdsschema.
    • VD251 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD253 Pakt problemen creatief aan.
    • VD254 Volgt op en stuurt bij.
    • VD255 Respecteert timing en afspraken.
    • VD256 Verwerkt gegevens correct.
    • VD257 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
    • VD258 Levert onder druk correcte resultaten.
    • VD259 Werkt veilig.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
    • VD361 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
    • VD362 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
    • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
    • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
    • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.
    • VD367 Stelt een gezondheidsplan op.
    • VD369 Neemt deel aan toegepast onderzoek.
    • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • beschikt over voldoende maturiteit om tot het werkveld toegelaten te worden.
    • draagt de verantwoordelijkheid om een studie rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld op te zetten.
    • voert deze studie uit en brengt deze tot een goed einde te brengen: handelt ‘evidence based’.
    • pakt problemen vakoverschrijdend en interprofessioneel aan.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    student verdedigt het eindwerk na het volgen van alle componenten van periode 7

    de toelatingscommisie kan een eventuele afwijking toestaan


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Alle leerdoelen en competenties (zoals beschreven in de ECTS-fiches) van het 3de  programmajaar van de opleiding worden bereikt tijdens de ontwikkeling van het eindwerk en zijn daarom ook ondersteunende competenties van het eindresultaat


    Andere begincompetenties

    Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


    LEERINHOUDEN
    • Het eindwerk is een vakoverschrijdende opdracht waarmee de student bewijst dat hij/zij rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld een studie kan opzetten, uitvoeren en weergeven.
    • Het eindwerk is een oefening in schriftelijk taalgebruik en rapportering.
    • Bij het eindwerk hoort een mondelinge presentatie en een verdediging voor een jury (lectoren en vertegenwoordigers van het werkveld).

    STUDIEMATERIAAL
    • Tekst 'Begeleidingsbrochure voor het maken van een scriptie in de opleiding voedings- en dieetkunde' (versie 2010-2011) - auteur: Sofie Van Laer - Plantijn Hogeschool
    • alle richtlijnen en documenten, melding van aanpassingen aan documenten, sjablonen staan op de EDU-mappen
    • Hand-outs van seminarie 'evidence based'-handelen
    • alle mogelijke cursussen en handboeken met betrekking tot de opleiding

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    6

     lesuren

      02,88

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    202

     klokuren

      96,88

    Verdere toelichting:
    • In principe is het eindwerk een individuele opdracht (in geval van een omvangrijke probleemstelling kan men hiervan afwijken naar een duo-scriptie: in dit geval worden er ‘hogere’ eisen gesteld aan het resultaat zoals een diepgaandere literatuurstudie, een uitgebreider onderzoek,…). 
    • In uitzonderlijke gevallen (toegepast wetenschappelijk onderzoek in opdracht van derden) kan een grotere groep studenten aan een zelfde onderwerp werken: deze studenten leveren als groep één onderzoeksrapport (onder vooraf af te spreken vorm: eindwerk, poster of artikel) af en schrijven elk een individueel eindwerk waarin de eigen inbreng aan dit onderzoek wordt uiteengezet.
    • De Plantijnhogeschool kan in de loop van het academiejaar aan de student voorstellen om een supplement uit te werken (bvb. poster voor voedingscongres, wetenschappelijk artikel,....)
    • De student krijgt eind juni (voorgaand aan het eindwerkjaar) door de school een onderwerp toegewezen.  Bij onderwerpen in opdracht van 'derden' kan een externe promotor inbegrepen zijn.
    • De student is zelf de eindverantwoordelijke van het eindwerk en beslist zelf in geval van een onderwerp zonder externe promotor of hij/zij deze zoekt.
    • De eindwerkcoördinator duidt een interne eindwerkbegeleider aan (begin academiejaar).  De student kan een voorstel doen voor een externe promotor (indien deze niet bij de hem/haar toegewezen titel hoort).  De eindwerkcoördinator contacteert in overleg met student en interne eindwerkbegeleider de voorgestelde promotor.  Taakomschrijvingen zie eindwerkbrochure.
    • Bijkomende inhoudelijke begeleiding door vaklectoren (altijd op vraag van de student)
    • In de loop van het academiejaar worden vier eindwerkweken voorzien.  Tijdens deze weken worden er door de eindwerkcoördinator enkele voor de student verplichte terugkommomenten (waaronder een tussentijdse evaluatie) voorzien.
    • persoonlijke map op e-campus: de student houdt zijn/haar leerproces bij in een persoonlijke map.  Deze map vormt de basis van alle leermomenten (gesprekken met eindwerkbegeleider, promotor en vaklectoren) en van de uiteindelijke evaluatie.  Deze scriptiemap bevat
      • de procesbladen (volgens opgelegd sjabloon) wordt ook toegevoegd aan POP
      • verslagen van de gesprekken met eindwerkbegeleider en promotor samen met de goedkeuring van deze laatsten (volgens opgelegd sjabloon)
      • dubbels van alle correspondentie (brief en mail) over het eindwerk
      • alle onderzoeksgegevens
      • overzicht van de geraadpleegde literatuur
      • kopies van de geraadpleegde artikels
      • afgenomen enquêtes en de verwerking ervan
      • gemaakte berekeningen
      • …..
    • De student is de enige verantwoordelijke van de eigen map op e-campus.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • De student is de eindverantwoordelijke van het eindwerk en het eigen leerproces .  De student neemt dus zelf voldoende initatieven.
    • Het cijfer van het eindwerk wordt op basis van de resultaten van de verschillende evaluatiemomenten berekend volgens vastgelegde wegingscoëfficiënten en kan (in consensus) aangepast worden door de bij het eindwerk betrokken lectorengroep op basis van bijkomende factoren (inhoud eindwerkmap, ziekte, mogelijke problemen,…).
    • De student geeft voor de opgelegde datum (zie eindwerkbrochure) het eindwerk in het gevraagde aantal exemplaren af op het studentensecretariaat.
    • Voor de verdediging plaatsvindt mailt de student de presentatie van zijn eindwerk door aan de eindwerkcoördinator
    • De student geeft op de dag van de verdediging een digitale versie van het eindwerk
    • De student geeft de eindwerkmap af  samen met de eindwerken (datum zie scriptiebrochure).  De student krijgt deze map terug na de proclamatie.
    • Er zijn drie evaluatiemomenten:
      • evaluatie van het proces (30%) door externe promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (20%) of door interne promotor (30%) op basis van de projectmap en volgens volgende criteria
        • de inhoud van de map op e-campus
        • de door de student gevolgde tijdsplanning
        • nakomen van afspraken met eindwerkbegeleider en promotor
        • de initiatieven die de student zelf neemt (vooral geen afwachtende houding)
        • het correct uitvoeren van taken door de student zoals beschreven in de taakomschrijving 'eindwerkstudent'
      • evaluatie van het product (40%) door promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (10%) of door interne promotor (20%) en door andere lezers (20%) volgens volgende evaluatiecriteria
        • eigen inbreng
        • correct taalgebruik
        • correcte spelling
        • lay-out (bvb. titels bij figuren en grafieken)
        • lijst met afkortingen
        • lijst met referenties, duidelijke verwijzingen naar referenties in de tekst (instructies zie scriptiebrochure)
        • wetenschappelijke waarde en relevantie van de referenties
        • correct aangeven wat citaten zijn: uitspraken van ‘derden’ zonder verwijzing overnemen krijgt een negatieve beoordeling; bij plagiaat (dit is bvb. het letterlijk overnemen van een hoofdstuk uit een boek) wordt het eindwerk naar een volgende zittijd uitgesteld
        • logische opbouw van inhoudstafel
        • éénduidigheid in gebruik van criteria, normen, aanbevelingen, omrekeningsfactoren, grootheden en eenheden, ...
        • inhoudelijk correct en up-to-date
        • goede afbakening van het onderwerp (niet te oppervlakkig, niet te uitgebreid)
        • de relevantie van de weergegeven informatie tot het onderwerp van het eindwerk
        • beperken van het louter beschrijvend gedeelte (bvb. geen uitgebreide beschrijving van chirurgische ingrepen)
        • wetenschappelijke waarde van de onderzoeksvragen en hun relevantie tot de titel
        • de gebruikte onderzoeksmethode: waarde van het gebruikte meetinstrument (bvb. vragenlijst) binnen het onderzoek, wetenschappelijke waarde van de literatuurstudie
        • correctheid van de statistische verwerking
        • weergave van de resultaten
        • correctheid van de conclusies uit het gevoerde onderzoek
        • kritische reflectie bij het onderzoek en de resultaten
        • worden de resultaten uit het onderzoek (zowel de statistisch berekende als deze uit een literatuurstudie) vertaald in juiste voedingskundige adviezen/aanbevelingen
        • kunnen deze adviezen/aanbevelingen ook correct vertaald worden in praktische adviezen (vb dagschema, weekmenu enz)
        • haalbaarheid van adviezen en aanbevelingen
        • kritische reflectie bij adviezen en aanbevelingen
        • voldoende diepgaand uitgewerkt (op bachelorniveau)
        • het product is bruikbaar in het beroepsveld
      • Een eventueel supplementair deel wordt in de evaluatie mee opgenomen
    • evaluatie van de voorstelling (10%) en verdediging (20%) voor een jury volgens volgens volgende criteria
      • de voorstelling: kwaliteit van de PowerPointpresentatie, duidelijkheid, correctheid, taalgebruik, houding, …
      • de verdediging: correctheid van de antwoorden, manier van antwoorden, taalgebruik, houding,…

    tijd voor examinering
    uren
    0.5

    %
     
     00,24

    Tweede examenperiode
    • een student die het eindwerk wil uitstellen naar de tweede examenperiode vraagt dit uitstel aan bij de scriptiecoördinator voor 10 mei 2011.  Dit eindwerk wordt beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.
    • een (in de eerste examenperiode) niet geslaagde student die geen credit heeft voor het opleidingsonderdeel 'eindwerk' krijgt na de proclamatie een aanvullende opdracht (in functie van de tekortkomingen van het  ingediende eindwerk)
    • beoordeling van de aanvullende opdracht: het product (40%) en de presentatie voor jury (30%) worden volledig opnieuw beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.  Voor de beoordeling van het proces (30%) blijft het resultaat van de vorige procesbeoordeling voor 20% meetellen en krijgt de student een bijkomende evaluatie door de interne promotor of eindwerkbegeleider die voor 10% meetelt.