ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Biomedische wetenschappen 4
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: VD:Voedings- en dieetkunde
Code: 30382
Academiejaar: 2010-2011
Type: kernondersteunend
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Periode 7
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 45
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Manuel y Keenoy Begona


 

KORTE OMSCHRIJVING

Voedsel bevat, naast de calorieleveranciers (eiwitten, koolhydraten en vetten) ook nog andere stoffen: voedingsvezel, vitamines, mineralen, spoorelementen en kleur- en smaakstoffen. Dit zijn bestanddelen, die van nature aanwezig zijn.
Hiernaast treft men nog andere stoffen aan, die men xenobiotica noemt. Het gaat om stoffen, die vreemd zijn aan een biologisch systeem. De drie hoofdgroepen zijn: de additieven, contaminanten en vreemde genen (transgeen voedsel). 
Ook lichaamsvreemde farmaca worden intentioneel genomen om ziekten te bestrijden. Maar ook hier is elk farmacon in een bepaalde hoeveelheid een toxicon. In het stuk farmacologie gaat, naast basisbegrippen en enkele belangrijke groepen (o.a. nutriceuticals), de aandacht naar de relatie geneesmiddelen en voedsel. Deze verloopt in beide richtingen. Voedsel kan het effect van geneesmiddelen wijzigen. Omgekeerd kunnen ze het voedingsgedrag beïnvloeden. 
Het metabolisme is zeer fijn gestuurd en gecontroleerd. Toch kan het vaak fout lopen, dan spreekt men over de pathobiochemie.Het resultaat is een ziektebeeld dat vaak chronisch verloopt.
Het is de bedoeling de afwijkingen in het metabolisme van de drie biochemisch belangrijke energiecomponenten (suikers, eiwitten en lipiden) te bespreken alsook de belangrijke invloed van micronutriënten en andere chemische componenten in ons voedsel. Als voorbeeld worden ziekten van het cardiovasculaire stelsel, zenuwstelsel en bot en verschillende vormen van malnutritie besproken. 
Alles en iedereen is besmet, daarom nog niet geïnfecteerd. De mens heeft tegen externe bedreigingen (antigenen) een verweer in huis. Deze omvat cellen en eiwitten, die een immuunverweer opbouwen.
Soms loopt het fout met dit verweer en heeft men drie grote afwijkingen: hyperreactie, immuundeficiëntie en autoreactiviteit.Afwijkingen, waarbij een probleem met voedsel zich situeert, worden bekeken.
Voedselallergie (in zijn verschillende vormen) wordt uitgebreider bekeken.
Kanker is een multifactoriële en multistationele ziekte. De nadruk wordt gelegd op de nutritionele aanpak. Deze situeert zich in de preventie van deze complexe pathologie.Ziekten en afwijkingen in het verwerken van voedstoffen gaan dikwijls gepaard met erfelijke afwijkingen met als resultaat functieverlies van enzymen, betrokken bij het metabolisme. Actuele en relevante concepten rond Nutrigenomica worden besproken.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD105 Vraagt en geeft feedback.
  • VD106 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • heeft inzicht in de interactie tussen voeding, medicatie en xenobiotica
    • kent de belangrijkste toxicologische begrippen (ADI, RDI en hoe ze bepaald worden)
    • kent de groepen contaminanten, additieven, farmaceutische producten
    • kent het verschil tussen contaminant en additief
    • kent elementaire zaken uit de farmacologie
    • kent de mogelijke interacties tussen geneesmiddel en voeding
    • houdt de belangrijkste bio-begrippen uit elkaar (biobeschikbaarheid, biotransformatie, bio-indicator, bio-accumulatie, biomagnificatie, biomerker)
    • heeft inzicht in nutraceuticals (anti-oxidanten, vezels en pro-bionten)
    • geeft de belangrijkste facetten en verschillen aan tussen “therapeutisch drug monitoring” en “clinical trials”
    • plaatst “Nutrigenomics”
    • plaatst de belangrijkste afwijkingen in het metabolisme van eiwitten, suikers en lipiden
    • onderscheidt feiten en ficties rond het multifactorieel falen bij kanker
    • plaatst het menselijk verweer tegenover de bedreiging van bacteriën, virussen en andere parasieten
    • beseft dat het metabolisme zeer fijn gestuurd, complex is en dus kan fout lopen

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
    2de jaar of biomedische wetenschappen 2, biomedische wetenschappen 3
    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen
    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN


    ·         Algemene Basisbegrippen en Onderzoeksmethoden in de Toxicologie
    ·         Algemene Basisbegrippen en Onderzoeksmethoden in de Farmacologie 
    ·         Immunologie: basisbegrippen & Ontsteking
    ·         Immunologie: Antigen-antilichaam reacties
    ·         Immunologie: pathologie & voeding, Autoimmune ziekten (DM, Schildklier, maag, nier, RA, MS)
    ·         Pathobiochemie van Energie-inname & opslag : metabool syndroom
    ·         Malnutritie
    ·         Voedseladditieven
    ·         Biochemie van macronutriënten en chronische ziekten:
    ·         Micronutrienten &  Bioactieve componenten in het voedsel
    ·         Voeding & Ziekten van de Zenuwstelsel
    ·         Voeding & Ziekten van Bot & gewrichten
    ·         Voedselcontaminanten
    ·         Zware metalen
    ·         Kanker 
              Genetica


    STUDIEMATERIAAL
    • cursus ‘Biomedische Wetenschappen 4’ – auteur: Begoña Manuel-y-Keenoy – Plantijn Hogeschool
    • cursus ‘Toxicologie en farmacologie’ – auteur: Harry Robberecht - Plantijn Hogeschool
    • “Xenobiotics in food” (ppt op CD-rom (Harry Robberecht)
    • Vreemde stoffen in onze voeding. Deelstra et al. Uitg. Pelckmans – 90 289 2322 5 (bib)
    • Vergif op uw bord? Nut en risico’s van voedingsadditieven. C. Voss Testaankoop 90 76229 19 8
    • Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium. Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie. Gratis te verkrijgen op www.bcfi.be .
    • ILSI monografie ‘The acceptable daily intake Concepts of functional foods’, gratis aan te vragen via publications@ilsieurope.be
    • Functionele voeding  P. Mullie  Acco 90 334 5195 6 (bib)
    • British Journal of Nutrition, suppl. 88, november 2002
    • Immunology for Medical Students – Nairn en Helbert – Mosby 0 7234 3190 6 (bib)
    • ILSI- brochure: “Food allergy” (gratis te verkrijgen)

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    32

     lesuren

      25,64

    practicum en oefeningen:

    0

     lesuren

      00,00

    vormen van groepsleren:

    10

     lesuren

      08,01

    studietijd buiten contacturen:

    79.8

     klokuren

      63,94

    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode


    integratieve toetsen INT7-3: Schriftelijk examen met kennisvragen en “multiple choice” vragen voor het opleidingsonderdeel ‘Biomedische wetenschappen 4’.

    Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
     
    - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
    - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
       - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
       - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
       - niet uitvoeren van individuele taken
       - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
       - een eindtotaal < 10/20 wordt in principe niet naar boven afgerond

     

     


    tijd voor examinering
    uren
    3

    %
     
     02,40

    Tweede examenperiode

    De integratieve toetsen INT7-3 wordt hernomen.

    Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

    zie onder Eerste examenperiode