ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

1 Orthopedagogie - 1OM - Onderdelen - Samenleving en recht (d1)/3
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 00055
Academiejaar: 2010-2011
Type: kernondersteunend
Niveau: inleidend
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Module 3
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 44
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): De Jonghe Ingrid
Hicketick Anja
Welters Lien


 

KORTE OMSCHRIJVING

Deel Recht

De bronnen van het recht worden besproken met heel wat concrete toepassingen. Daarna gaan we dieper in op een aantal belangrijke thema's binnen het burgerlijk recht. Deze onderwerpen zijn gelinkt aan de toekomstige werkomgeving van de opvoeder-begeleider en gaan over de juridische persoon, ouderlijk gezag, (on)bekwaamheid, en de persoon en zijn gezin waarbij huwelijk, echtscheiding en andere samenlevingsvormen aan bod komen. Naast een toelichting en verduidelijking van de bestaande wetgeving worden korte documentairefragmentjes getoond die naast het bekijken en bespreken van actuele krantenartikels en wetenschappelijk, juridische bijdragen zullen leiden tot een kritische reflecteringsattitude van de toekomstige opvoeder-begeleider die hierdoor eveneens in staat wordt gesteld om in de juridische omschrijving z'n weg te vinden in het belang van de vraagstelling van  toekomstige cliënt(en) en de verschilende leden van het  concrete werkveld.

Deel Sociologie:

Het gaat hier om een een inleiding aan in het sociologisch denken. In de eerste plaats worden enkele belangrijke sociologische basisbegrippen verduidelijkt (waarden, normen, cultuur, socialisatie, deviant gedrag, ...). Verder wordt er stilgestaan bij belangrijke sociologische theoriën. Op die manier krijgt de student meer inzicht in de sociale realiteit. De basisbegrippen en theorieën geven de student meer inzicht in het eigen gedrag en in het gedrag van de andere. Het handelen van de persoon is immers sterk sociaal bepaald.
Dit sociologisch denkkader is cruciaal als je met mensen werkt, en zeker voor toekomstige orthopedagogen.




COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM315 Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen. Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidslijnen. Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening. Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  •  De student is in staat om de bijdrage van een bachelor orthopedagogie in samenwerking met andere disciplines te profileren en te legitimeren.
  • De student kan binnen het team adequaat omgaan met informatie.

INLEIDING IN DE SOCIOLOGIE.

  • De student kan actuele informatie verwerken en sociologisch duiden. De student ziet dat de sociale werkelijkheid zoals ze naar voor komt in de media niet altijd overeenkomt met de sociologische realiteit. De student kan deze actuele informatie toepassen vanuit thema's uit de cursus en daarover kritisch reflecteren.
  • De student kan omschrijven wat sociologie is.
  • De student kent de basisbegrippen en denkkaders van de sociologie en kan ze illustreren met eigen voorbeelden (vanuit zijn/haar leefwereld en/of in verband brengen met de welzijns/opvoedingspraktijk).
  • De student kan aantonen dat het handelen van mensen (hij/zijzelf en anderen) sterk sociaal bepaald is.
  • De student kan de eigen sociale positie en sociale invloeden op eigen en andermans handelen op een kritische manier doorlichten.
  • De student kan zijn informatie kaderen binnen een ruimere context

INLEIDING IN HET RECHT

  • De student heeft een basiskennis van de grondslagen en structuren van het in België geldend recht.
  • De student heeft kennis en inzicht in de historische achtergronden, in de basisbeginselen en in de filosofische grondslagen van het recht.
  • De student bezit een juridische basiskennis inzake materies die verband houden met de opleiding orthopedagogie.
  • De student is de juridische taal machtig en kan juridische begrippen juist definiëren.
  • De student begrijpt de onderlinge verhouding en de belangrijkheid van de rechtsbronnen.
  • De student kan werken met juridisch teksten en bronnen, en kan juridische informatie opsporen.
  • De student kan methodisch en zelfstandig werken.
  • De student heeft de vaardigheid om juridisch-theoretische kennis toe te passen op praktische gevallen.
  • De student wordt aangetoond op welke manier hij/zij in zijn of haar later beroep een juridisch advies kan geven.
  • Kritische attitude van de student ten aanzien van de basisconcepten en -theorieën van het recht, tevens bereidheid tot reflectie over de maatschappelijke en economische implicaties van de rechtsnormen.

 


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Geen


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
Geen
Andere begincompetenties

Eindtermen hoger secundair onderwijs.


LEERINHOUDEN

INLEIDING IN DE SOCIOLOGIE

  • Inleiding (wat is sociologie; sociologie tegenover anderen gedragswetenschappen; verscheiden sociologische onderzoeksthema's; ontstaan van de sociologie)
  • Cultuur en culturele verscheidenheid (waarden, normen, verwachtingen; voertuigen van cultuur; dominante cultuur, subcultuur, tegencultuur, jeugdcultuur als voorbeeld/uitbreiding)
  • De wereld is een schouwtoneel (sociale positie; sociale rol; sociale status; rolattributen en statussymbolen)
  • Socialisatie en sociale controle (definitie en functies socialisatie; primaire, secundaire en tertiaire socialisatie; klassen- en geslachtsspecifieke socialisatie); sociale controle; macht en gezag) Sociale stratificatie, sociale ongelijkheid, maatschappelijke kwetsbaarheid (jeugdcriminaliteit en kansarmoede) en sociale mobiliteit
  • Deviant gedrag (definitie; relativiteit; deviantie en criminaliteit; sociologische verklaringen voor deviant gedrag; sociale gevolgen van deviantie)
  • Sociale verandering (definitie; secularisatie; individualisering; globalisering; de theorie van de sociale hervormingsbeweging)
  • Paradigma's in de sociologie
     

 INLEIDING IN HET RECHT

  • De bronnen van het recht / De wet-de gewoonte-de rechtspraak-de rechtsleer-de billijkheid 
  • Personenrecht/bestaan van de persoon-persoonlijkheidsrechten-nationaliteit-dwangopneming van geesteszieken-rechtsonbekwamen-minderjarigen-onbekwame en beschermde meederjarigen. Verdere uitdieping van enkele hoofdstukken van het burgerlijk recht die tijdens het academiejaar in de publieke belangstelling kwamen
  • Familierecht/ Verticale familierecht-oorspronkelijke en adoptieve afstamming-afgesplitste afstamming- verwantschap-aanverwantschap-onderhoudsrecht-gezag en contact- horizontaal familierecht-huwelijk-wettelijke en feitelijke samenwoning.
  • De student weet een feitelijk probleem te kwalificeren als een juridische vraagstelling.   Hij/zij kan juridische teksten (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) begrijpelijk lezen.

 


STUDIEMATERIAAL

Deel Sociologie:

  • Cursus 'Samenleving en recht. Deel: Sociologie' (Deze syllabus vormt het uitgangspunt en wordt uiteengezet tijdens de hoorcolleges).
  • Tijdens de lessen worden verder ook voorbeelden, teksten, opdrachten, toepassingen en uitdiepingen gegeven en vormen ook te kennen leerstof.

Deel Recht:

  • Syllabus met actuele, uitgekozen krantenartikels en juridisch, wetenschappelijke bijdragen.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

42

 lesuren

  39,62

practicum en oefeningen:

0

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

62

 klokuren

  58,49

Verdere toelichting:

In de hoorcolleges komen de theoretische kaders aan bod.

De werkcolleges zorgen voor een verdieping of een concretisering van de aangeboden theoretische kaders. Aan de hand van actuele artikels en actuele documentairefragmenten betreffende de themata. Bij de werkcolleges verwacht de docent een actieve ingesteldheid, een voorbereiding die erin bestaat dat de aangeduide teksten voor het werkcollege gelezen zijn om zo beter in staat te zijn een kritische reflectie te maken tijdens de discussie in plenum.


EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Een schriftelijk examen op 20 punten (10 punten voor 'recht' en 10 punten voor 'sociologie') waarbij  de theorie, de artikels en geziene documentaires als een geïntegreerd geheel getoetst worden.

 


tijd voor examinering
uren
2

%
 
 01,89

Tweede examenperiode
  • Een schriftelijk examen op 20 punten (10 punten voor 'recht' en 10 punten voor 'sociologie') waarbij  de theorie, de artikels en geziene documentaires als een geïntegreerd geheel getoetst worden.