ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

Verkort programma Orthopedagogie - 1OMVP1 - Onderdelen - Praktijk (d1)
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 10331
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Module 1-2-3-4
Aantal studiepunten: 7
Wegingscoëfficient: 7
Totaal aantal contacturen: 0
Totaal studietijd: 182
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: niet mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en):


 

KORTE OMSCHRIJVING

Een bachelor in de orthopedagogie moet over het vermogen beschikken om expliciet terug te blikken op, en na te denken over, het eigen handelen als professional. Deze lerende houding kan leiden tot een verbetering van de eigen werkpraktijk. Hierbij gaat de student systematisch gegevens verzamelen enerzijds over de eigen situatie en anderzijds relevante informatie uit de wetenschappelijke en vakliteratuur.

 


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM314 Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze. Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze. Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden. Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen.
  • OM315 Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen. Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidslijnen. Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening. Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.
  • OM317 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
  • OM318 Ondersteunt en ontwikkelt netwerken van de cliënt. Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem. Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt / het cliëntsysteem leeft en werkt.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

Beroepsspecifiek redeneren

  • maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders
  • integreert gedetailleerde theoretische kennis in de eigen praktijk
  • bouwt een geldige en onderbouwde  argumentatie op

Kritisch reflecteren

  • geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen in functie van zijn beroepsfunctioneren aan
  • reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie
  • reflecteert over maatschappij en ethiek
  • stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback

Projectmatig en methodisch handelen

  • analyseert een nieuw, complexvraagstuk aan de hand van theoretische kaders
  • verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek
  • werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit
  • implementeert de gekozen oplossing
  • evalueert de oplossing

Levenslang leren

  • Brengt eigen talenten en competenties in kaart
  • Stuurt eigen leertraject
  • houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel
  • breidt eigen, professionele kennis en expertise uit

Internationale gerichtheid tonen

  • volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op
  • raadpleegt actuele, internationale bronnen

Value based werken

  • verwoordt de effecten van eigen referentiekader
  • Erkent referentiekader van anderen
  • Gaat op professionele wijze om met diversiteit
  • Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem
  • Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem
  • Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning

Toegepast wetenschappelijk onderzoek 

  • Beoordeelt de kwaliteit van informatie in termen van betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid
  • Zoekt wetenschappelijke informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk
  • Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk

Maatschappelijke verantwoordelijkheid ontwikkelen

  • Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep
  • Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken

 


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

- In het bezit zijn van het diploma Sociaal Hoger Onderwijs – korte type voor sociale promotie van

gegradueerde in de Orthopedagogie (modulair/lineair) uitgereikt door een CVO – HOKTSP.

- De kandidaten beschikken over voldoende praktijkervaring (minimum 16u/week). Hiernaast verwachten we dat zij tijdens de opleiding de praktijkopdrachten kunnen uitvoeren in een voor de opleiding relevante werksituatie.


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

LEERINHOUDEN

Elke student krijgt als werkopdracht een individuele studietaak een verschillend onderwerp dat hij of zij nader moet bestuderen. Het resultaat is een paper die voldoet aan volgende criteria:

  • Het is gebaseerd op recente vak- en wetenschappelijke literatuur.
  • Er worden verschillende bronnen gebruikt waarnaar correct gerefereerd wordt. De bronnen zijn ook terug te vinden in een bronnenlijst die aan alle vormvereisten voldoet.
  • Inzicht in de leerinhouden wordt duidelijk vanuit de paper (juiste interpretatie van de verkende leerinhouden, alleen leerinhouden relevant voor het onderwerp van de paper zijn opgenomen, samenhang tussen de verschillende verkende leerinhouden is duidelijk, de informatie is verwerkt in functie van het onderwerp van de paper).

Elke student presenteert bovendien als werkopdracht een casus vanuit de eigen praktijk en daaraan worden opgelegde en eigen leervragen gekoppeld.

  • Inzicht in de leerinhouden wordt duidelijk vanuit de paper (juiste interpretatie van de verkende leerinhouden, alleen leerinhouden relevant voor het onderwerp van de paper zijn opgenomen, samenhang tussen de verschillende verkende leerinhouden is duidelijk, de informatie is verwerkt in functie van het onderwerp van de paper).

Een belangrijke competentie die we bij de werkopdrachten nastreven is het zelfstandig werken en verwerken van informatie tot een interessant geheel met een duidelijk wetenschappelijke fundering en met een duidelijke brug naar de eigen praktijk.  

In het synthesewerkstuk staan studenten stil bij het leerproces dat ze hebben doorlopen en leg de verbinding met de competenties die aan bod komen in het opleidingsonderdeel ‘Praktijk (d1)’

  1. Dit synthesewerkstuk omvat twee aspecten:

    De student beschrijft in het reflectiewerkstuk  zijn  proces van
    ontwikkeling en groei.
    De student beschrijft de evolutie in zijn denken. Hij geeft weer welke de elementen waren  die hem lieten groeien, die hem handvatten gaven waardoor hij op een ‘andere’ wijze kon kijken. De student omschrijft zijn groei in competentie.
  2. De student beschrijft  de evolutie van zijn denken en handelen  binnen
    zijn werkcontext en heeft oog voor de moeilijkheden en valkuilen die ontstaan in samenwerking wanneer men een ‘ander’ denken gaat implementeren.

    De student beschrijft hoe zijn denken, hoe de handvatten die hij vanuit de opleiding meekreeg een plaats kregen in zijn eigen praktijk, op zijn eigen werkplek.


STUDIEMATERIAAL

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

 lesuren

  NaN (Niet-een-getal)

practicum en oefeningen:

 lesuren

  NaN (Niet-een-getal)

vormen van groepsleren:

 lesuren

  NaN (Niet-een-getal)

studietijd buiten contacturen:

 klokuren

  NaN (Niet-een-getal)

Verdere toelichting:
Er wordt een vorm van groepsleren gehanteerd. De contacturen worden op maat van de student georganiseerd.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
 

Zowel het proces (actieve bijdrage tijdens de contactmomenten) als het product (uitvoering en rapportage) vormen voorwerp van beoordeling.

  • Beoordeling van de werkopdrachten op 15 van de 20 punten
  • Beoordeling van de reflecties aan de hand van een syntheseverslag op 5 van de 20 punten.

Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.



tijd voor examinering
uren

%
 
 NaN (Niet-een-getal)

Tweede examenperiode
  • Beoordeling van de werkopdrachten op 15 van de 20 punten
  • Beoordeling van de reflecties aan de hand van een syntheseverslag op 5 van de 20 punten.

Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.