ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Orthopedagogie - 3OM - Onderdelen - Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/12
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 30166
Academiejaar: 2010-2011
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 12
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 28
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Demesmaeker Greet
Desloovere Karen
Moentjens Gwendy
Schelles Riet
Van Tongel Wim
Walravens Lieve


 

KORTE OMSCHRIJVING
Als gespecialiseerd opvoeder-begeleider zal je zeker in contact komen met mensen met psychische problemen. Het succesvol begeleiden van mensen met psychische problemen vraagt een goed begrip van de problemen en de aanknopingspunten om tot verandering te kunnen komen. Dit begrijpen kan vanuit verschillende theorieën en invalshoeken gebeuren. Dit opleidingsonderdeel heeft tot doelstelling om via casusmateriaal een aantal thema's binnen het domein van de psychische problemen te benaderen vanuit verschillende denkkaders. Hierbij zal je je verder verdiepen in eerder verworven kennis betreffende denkkaders en bijhorende handelingsstrategieën in de hulpverlening. Ook willen we je bestaande kennis en vaardigheden uitbreiden door een aantal nieuwe denkkaders te introduceren. Aan de hand van werkcolleges, workshops en een opdracht zal je verschillende denkkaders en handelingsstrategieën leren integreren.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT-mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • Zelfstandig casusmateriaal kunnen hanteren en verwerken.
  • Zowel individueel als in groep kritisch kunnen reflecteren over casusmateriaal alsook over mogelijke kaders om dit casusmateriaal te interpreteren.
  • Casusmateriaal / gevalsstudies kunnen bekijken vanuit verschillende perspectieven (kaders) en daarbij een eclectische houding kunnen aannemen.
  • Naast aangereikte kaders ook op zoek kunnen gaan naar andere relevante kaders en deze kunnen vertalen naar een specifieke problematiek.
  • Vanuit denkkaders en vanuit de reële moeilijkheden en mogelijkheden van een cliënt kunnen komen tot het formuleren van aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook tot het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
  • Kritisch reflecteren, zowel individueel als in groep, over mogelijke aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook naar aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
  • Zich verdiepen, zowel individueel als in groep, in een nieuw aangereikt thema.
  • Open staan voor het oefenen van vaardigheden en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die bruikbaar zijn in het begeleiden en behandelen van psychische problemen.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
  • WERKCOLLEGES
      • In de werkcolleges worden een aantal courante denkkaders i.v.m. psychische problemen besproken en toegepast op diverse probematieken. Denkkaders die verondersteld worden al gekend te zijn, worden slechts zijdelings aangehaald; de klemtoon ligt op de (relatief) nieuwe denkkaders.
    • Kaders waar mee gewerkt wordt:
      • "oude" kaders vanuit eerder in de opleiding:
        • cliëntgericht kader
        • contextueel kader
        • systeemdenken en communicatietheorie
      • "nieuwe" kaders die in de eerste vier weken aan bod komen:
        • Leertheoretisch kader (toegepast op somatoforme stoornissen)
        • Cognitief kader (toegepast op posttraumatische stresstoornis)
        • Psychodynamisch kader (objectrelationeel) (toegepast op hechtingsstoornissen)
        • Biopsychosociaal kader (toegepast op depressie en automutilatie)

 

  • OEFENGROEPEN:
    • Diverse praktijkgerichte thema's waarin op een interactieve manier gewerkt wordt rond hetzij voor de student nieuwere denkkaders en visies m.b.t.  psychische problemen, hetzij voor de student nieuwere handelingsstrategieën m.b.t. psychische problemen.
    • Student schrijft zich in voor twee thema's. Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren gespreid over 2 lesweken ( 2uX3).
    • Regelmatige en actieve deelname aan 2 workshops is verplicht.

STUDIEMATERIAAL
  • Werkcolleges: Desimpelaere, P., Peeters, S., & Walravens, L. (2011). Denkkaders en handelingsstrategieën bij psychische problemen: werkcolleges. Onuitgegeven syllabus. Antwerpen: Plantijn Hogeschool.
  • Voor de workshops wordt materiaal desgevallend uitgedeeld tijdens de oefengroepen en/of ter beschikking gesteld via de P-schijf van de e-campus.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

14

 lesuren

  13,46

practicum en oefeningen:

14

 lesuren

  13,46

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

76

 klokuren

  73,08

Verdere toelichting:

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Werkcolleges:
    • Een groepje studenten krijgt een casus toegewezen. Elke student krijgt een “oud” denkkader opgelegd. Aan de hand van dit denkkader formuleert de student  hypothesen en interventies t.a.v. de casus. Tijdens een eerste teamvergadering geven de studenten elkaar kritisch feedback op deze hypothesen en interventies. Nadien worden de aangepaste individuele opdrachten samengevoegd tot een groepsverslag. Dit groepsverslag levert een groepsscore op van maximaal 7 punten. Elk groepslid krijgt dezelfde score, behalve bij ongewettigde afwezigheid op de eerste teamvergadering, dan krijgt de student 0 op dit onderdeel.
    • De score op het teamverslag kan nog vermeerderd of verminderd worden met maximaal 2 punten op basis van het peer assessment. Dit wordt ingevuld na de eerste teamvergadering en door elke student individueel ingediend op het moment dat het eerste teamverslag wordt ingediend.
    • Elke student krijgt ook een “nieuw” denkkader toegewezen. Vanuit dit denkkader formuleert de student individueel eveneens hypothesen en interventies t.a.v. dezelfde casus. De individuele uitwerking van dit denkkader levert een score op van maximaal 7 punten.
    • Ten slotte komen de studenten van eenzelfde casusgroepje in week 7 opnieuw samen voor een tweede teamvergadering. In deze teamvergadering stellen zij opnieuw hun uitwerking van hun hypothesen en interventies op basis van het “nieuwe” denkkader voor, bevragen zij elkaar kritisch en trachten zij punten van overeenkomst en verschil te detecteren. Hier is het echter niet de bedoeling tot een gemeenschappelijk eindproduct te komen, maar wel zicht te krijgen op de bijdrage van de andere denkkaders, en de bijdrage van het eigen en de andere denkkaders kritisch te beschouwen en te evalueren. Op basis van dit teamoverleg en van de lectuur van de individuele bijdragen van andere denkkaders, schrijft de student een persoonlijk verslag van de tweede teamvergadering. Hierin geeft hij een persoonlijke synthese en evaluatie van de bijdrage van de andere “nieuwe” denkkaders. Dit individueel verslag van de tweede teamvergadering levert een score op van maximaal 6 punten. Bij ongewettigde afwezigheid op de tweede teamvergadering krijgt de student 0 op dit onderdeel.
    • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.
  • Oefengroepen: verplichte aanwezigheid en actieve deelname.

  • tijd voor examinering
    uren
    0

    %
     
     00,00

    Tweede examenperiode
  • Werkcolleges: 
    • De groepsscore op het verslag van de eerste teamvergadering, vermeerderd of verminderd met de punten van het peer assessment, wordt op 5 punten herleid. Voor de overige 15 punten krijgt de student een individuele opdracht toegewezen met een nieuwe casus.  Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.
  • Oefengroepen: hiervoor wordt geen vervangopdracht voorzien.
  • Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
  •